This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Past Continuous
Slide 1 - Slide
Het doel deze les:
Aan het eind van de les kunnen we de past continuous vormen en gebruiken.
Aan het eind van de les weten we wanneer we was/were gebruiken.
Slide 2 - Slide
the past continuous
When do you use it?
The rule(s)
Practice exercises
Slide 3 - Slide
Hoe maken we de past continuous?
Slide 4 - Open question
the past continuous
When do we use it?
om te zeggen dat iets in het verleden op een bepaald moment aan de gang was
om te zeggen wat je toen aan het doen was
Slide 5 - Slide
the past continuous
When do we use it?
om te zeggen dat iets in het verleden op een bepaald moment aan de gang was
The band wasplaying a song.
It wasraining all day!
Slide 6 - Slide
the past continuous
When do we use it?
om te zeggen wat je toen aan het doen was
I wasplayinga game when my brother rushed in.
They werekissingwhen the phone rang.
Slide 7 - Slide
the past continuous
The rule(s)
een vorm van to be in de verleden tijd (was/were) + ww-ing
I wasplayinga game when my brother rushed in.
They werekissing when the phone rang.
Slide 8 - Slide
Past Continuous
Wil je aangeven dat je iets een tijdje deed, dan gebruik je de past continuous.
was/were + ww -ing
Slide 9 - Slide
Fill in: Use the past continuous We _______________ (write) a letter when I received a text.
Slide 10 - Open question
Fill in: Use the past continuous The clock _______________ (tick) .
Slide 11 - Open question
The verb to be + ing
Slide 12 - Slide
Were
Slide 13 - Drag question
were
Slide 14 - Drag question
Fill in the correct form of the past continuous: Danny ____ (hide)
Slide 15 - Open question
Fill in the correct form of the past continuous: Our teacher _____ (stand).
Slide 16 - Open question
Fill in the correct form of the past continuous: We _____ (not help).
Slide 17 - Open question
Boris ... English (to learn)
A
was learning
B
is learning
C
has learned
D
will learn
Slide 18 - Quiz
They ... in the lake (to swim)
A
are swimming
B
were swam
C
were swimming
D
have swum
Slide 19 - Quiz
Your father ... the car (to repair)
A
will have been repairing
B
is repairing
C
repaired
D
was repairing
Slide 20 - Quiz
You ... your bag (to pack)
A
am packing
B
were packing
C
packed
D
will have packed
Slide 21 - Quiz
My friends ... the match on TV (to watch)
A
have been watching
B
watched
C
were watching
D
are watching
Slide 22 - Quiz
What is the past continuous? (RULE)
Slide 23 - Open question
Hebben we het doel van deze les gehaald?
Aan het eind van de les kunnen we de past continuous vormen en gebruiken.
Aan het eind van de les weten we wanneer we was/were gebruiken.
Slide 24 - Slide
Past continuous
Slide 25 - Slide
Past continuous
Je gebruikt de past continuous om aan te geven dat je ergens mee bezig was op een bepaald moment in het verleden. Je zegt dus dat je iets aan het doen was.