W7 L2: SO en Deugdethiek

Welkom
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FilosofieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom

Slide 1 - Slide

  1. SO
  2. Uitleg: Deugdethiek
  3. Aan de slag
  4. Uitleg: Deugden 
Programma

Slide 2 - Slide

  1. Maak het SO
  2. Vraag om een rode pen en kijk je antwoorden na met  je boek en aantekeningen
  3. Vraag om het antwoordmodel 
SO

Slide 3 - Slide

Ik kan deugdethische ethiek uitleggen, toepassen en bekritiseren.
Dat betekent:
• Ik kan uitleggen wat kenmerkend is voor de deugdethische benadering
• Ik kan uitleggen hoe deugdelijk karakter bij Aristoteles leidt tot het goede leven
• Ik kan deugden benoemen en uitleggen dat ze het midden tussen uitersten vormen
• Ik kan met een voorbeeld uitleggen wat een deugdelijk persoon is
• Ik kan kritiek geven op de deugdethische benadering
Leerdoelen

Slide 4 - Slide

Deugdethiek: Ethische stroming, waarbij deugden die ‘het goede leven’ het belangrijkst zijn. Hoofdvraag is: hoe moet ik leven? i.p.v. handelingsgerichte ethiek: wat moet ik doen?
Ik kan uitleggen wat kenmerkend is voor de deugdethische benadering

Slide 5 - Slide

Lees paragraaf 2.4, 2.4.1 en 2.4.2
 1. Schrijf de betekenis van de volgende begrippen op:
-Eudaimonia
-Deugden
-praktische wijsheid
 2. Leg uit waarom Aristoteles zegt dat een deugdzaam persoon een goede balans moet kunnen vinden tussen de deugden
Aan de slag

Slide 6 - Slide

Deugden: Karaktereigenschappen die het midden zijn tussen een tekort en een teveel. Deugden moeten worden getraind.


Ik kan deugden benoemen en uitleggen dat ze het midden tussen uitersten vormen

Voorbeelden van deugden:
Moed, eerlijkheid, rechtvaardigheid, gulheid, behulpzaamheid. 

Slide 7 - Slide

Alle deugden zijn het midden tussen te veel en te weinig.
Ik kan deugden benoemen en uitleggen dat ze het midden tussen uitersten vormen

Iemand die niet durft om het water in te springen heeft:

????????
Iemand die het water in springt om een kind te redden heeft:

Moed
Iemand die het water in springt terwijl hij niet kan zwemmen heeft:
?????????

Slide 8 - Slide

Alle deugden zijn het midden tussen te veel en te weinig.
Ik kan deugden benoemen en uitleggen dat ze het midden tussen uitersten vormen

Iemand die niet durft om het water in te springen heeft:

Lafheid
Iemand die het water in springt om een kind te redden heeft:

Moed
Iemand die het water in springt terwijl hij niet kan zwemmen heeft:
Overmoed/roekeloosheid

Slide 9 - Slide

Alle deugden zijn het midden tussen te veel en te weinig.
Ik kan deugden benoemen en uitleggen dat ze het midden tussen uitersten vormen

Oneerlijkheid
Eerlijkheid
Te eerlijk

Slide 10 - Slide

Alle deugden zijn het midden tussen te veel en te weinig.

Om te weten welke deugd past in een situatie moeten we onszelf trainen en praktische wijsheid ontwikkelen.

Als we goed volgens de deugden leven hebben we eudaimonia, een goed leven.
Ik kan deugden benoemen en uitleggen dat ze het midden tussen uitersten vormen

Slide 11 - Slide

Kijk naar de beschrijvingen van een goed persoon die je aan het begin van de les hebt gemaakt.
  1. Bedenk voor elke beschrijving welke deugd erbij past. 
  2. Bedenk voor één van de deugden of je er ook een tekort of een te veel van kan hebben en beschrijf die situatie.
  3. (bonus) Probeer een naam te bedenken voor een tekort of teveel van de deugd.
Aan de slag

Slide 12 - Slide

Ethische stromingen
Stroming:
Utilisme
Plichtethiek
Deugdethiek
Wat is belangrijk?
Geluk
De goede wil
Wat moet je wel doen?
Meer geluk voor meer mensen
De goede wil en je verstand volgen
Wat moet je niet doen?
Geluk verkleinen in de wereld
Iets doen wat niet de goede wil volgt
Wat gebruik je om er achter te komen wat je moet doen?
De hedonistische calculus
Het categorisch imperatief

Slide 13 - Slide

Ik kan deugdethische ethiek uitleggen, toepassen en bekritiseren.
Dat betekent:
• Ik kan uitleggen wat kenmerkend is voor de deugdethische benadering
• Ik kan uitleggen hoe deugdelijk karakter bij Aristoteles leidt tot het goede leven
• Ik kan deugden benoemen en uitleggen dat ze het midden tussen uitersten vormen
• Ik kan met een voorbeeld uitleggen wat een deugdelijk persoon is
• Ik kan kritiek geven op de deugdethische benadering
Leerdoelen

Slide 14 - Slide