Antwoorden Examentraining H 2

EXAMENTRAINING
Economie
HOOFDSTUK 2
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

EXAMENTRAINING
Economie
HOOFDSTUK 2

Slide 1 - Slide

Wat is er bij de bank niet nodig als mensen via internet sparen?
op de volgende bladzijde
Je moet het antwoord uit de informatiebron halen.
Wat voordelen ten opzichte van de beurs.
Lees de tekst goed.
1. De bank heeft minder kosten doordat alles bij  een internetspaarrekening geautomatiseerd loopt.
of
De bank wil deze vorm van sparen stimulrenen vanwege de kostenvoordelen voor de bank
De spaarder:
profiteert mee van de koersstijging van aandelen, tot 10%

risico beperkt omdat derente bij koersdaling nooit meer dan - 4% kan bedragen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Vorige bladzijde
Lees de bron nog een keer goed door.
Met het lijstje met voorspellingen proberen ze je een fout te laten maken.
Weet je welke?
Juist je had moeten zien rente niet minder dan -4% en niet meer dan
 + 10%
Totale rendement -4% + 3% + 7% + 9% + 10% = 25%

(€ 1.000 / 100) X 25 = € 250 + € 1.000 = € 1.250

Slide 4 - Slide

Lees de informatiebron nog een keer.
Wat zijn er dan nog meer nadelen?
Tussentijds kan Bert geen geld opnemen.
De minimum inleg is € 500.
Bij rendementsrekening afwachten hoeveel rente je krijgt bij internetspaarrekening ben je redelijk zeker dat je 4% krijgt.

Slide 5 - Slide

5 C

Slide 6 - Slide

Denk logisch na, wat is de juiste volgorde?
6. D

Slide 7 - Slide

Wat moet je berekenen?
Hoeveel procent is de hypotheek van de totale uitgaven?
Welke berekening?
Hypotheek € 1.659 per maand van inkomen € 3.575 per maand.
(€ 1.659 / € 3.575) X 100 = € 46,2%, dit is veel meer dan de 22% van een gemiddeld gezin.
Of ( € 3.574 /!00) X 22 = € 786,50 dit is veel minder dan bij gezin van Marieke, € 1.650

Slide 8 - Slide

Wat zijn ook al weer vaste lasten?
Bedenk een paar voorbeelden.
Waarom kan je daar niet direct op bezuinigen?
Informatiebron op de volgende bladzijde
Hoeveel geld gaat hij lenen?
In hoeveel termijnen gaat hij dit terug betalen?
Hoeveel moet hij dan totaal terug betalen?
Isdit het antwoord en waarom wel of waarom niet.
8. Bij vaste lasten zit je vaak nog aan een lopend contact vast. Er is een opzegtermijn, denk aan huur, abonnement etc.
9. 120 X € 134 = € 16.080
€ 16.080 - € 10.000 = € 6.080 kredietkosten.

Als er nu ook nog gevraagd wordt hoeveel procent zjn de kredietkosten van de lening. Hoe bereken je dat dat?
(€ 6.080 / € 10.000) X 100 = 60,8%

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat weet je over een persoonlijke lening?
Als je het vergeten bent opzoeken op bladzijde 51.
Wat is dan het enige goede antwoord?
Argument voor sparen en een argument voor lenen.
Dat moet lukken!!!
10. Nee, bij een persoonlijke lening staat het maandtermijn de hele looptijd vast. Dit kan de bank tussendoor niet veranderen.
Argument sparen
- Hans houdt koopkracht voor de toekomst of sparen levert rente op.
Argument lenen
Hans kan nu al de auto kopen

Slide 11 - Slide

Bereken voor een doorlopend krediet van € 5.000 de vragen a t/m d

Slide 12 - Slide

Samengestelde rente uitrekenen of per jaar of met

Slide 13 - Slide