Met het uitvoeren van deze opdracht doen de leerlingen een beroep op hun creativiteit en verbeeldigskracht.
In slides 3-4-5 is het verhaal kort opgefrist zodat de leerlingen van hieruit verder kunnen met deze opdracht.
Aanpak
1. Vertel de leerlingen dat ze hun eigen einde gaan verzinnen. Daarvoor spelen ze een eigen personage: Grietje, Hans of de Heks. In groepjes van 3 gaan ze hiermee aan de slag. 2. Om leerlingen aan de gang te zetten kan je de volgende gerichte vragen aan de leerlingen meegeven:
- Hoe ontsnappen Hans & Grietje aan de heks?
- Hoe voelt dat voor de heks?
- Hoe voelt dat voor Hans & Grietje?
3. Geef de leerlingen nu 5-10 minuten de tijd om hiermee aan de slag te gaan. Loop rond om te coachen. Welke groepjes werken goed samen? Hoe gaat het overleg? Kunnen ze zich inleven in het verhaal? Stel desnoods een extra vraag over het verhaal om ze weer aan het werk te zetten.
4. Je kan ervoor kiezen om de leerlingen hun einde aan elkaar te laten presenteren. Hoe spelen ze met elkaar? Hoe is de interactie? Wordt er geacteerd of meer een verhaal verteld?
Let op: hierin kan een leerling eigenlijk niks fout doen. Het gaat om het proces en het aanspreken van de verbeelding.
5. Een andere optie is dat de eindes van de kinderen gefilmd worden (bijvoorbeeld door een stagiaire of klassenassistent als deze aanwezig is). Deze eindes kunnen vervolgens op het digibord getoond worden tijdens het eten van een broodje.
Is werken in groepjes lastig?
Pak het dan klassikaal aan.
De mutsen en drie stoelen liggen in het midden van de kring. De leerlingen die willen meespelen wisselen van rol. Geef ook leerlingen die niet willen meespelen de kans om mee te denken in het schrijven van het verhaal. Je denkt samen actief na over de invulling van het einde van het verhaal.