Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Spelling blok 5
Slide 1 - Diapositive
Lesdoelen
Na deze les:
- heb je de spelling van de bijvoeglijke naamwoorden nog eens herhaald.
- eerst kijken we het werk van vorige les na.
Slide 2 - Diapositive
nakijken opdracht 8
1 gerend
2 gedanst
3 geschaafd
4 geblaft
5 verhuisd
6 veranderd
7 gedownload
8 gezwommen
Slide 3 - Diapositive
nakijken opdracht 9
1-3 a. snottert g. probeerde, stootte
b opgeladen h. beantwoord, gewonnen
c gescand i. meldde, beschadigd
d houd j. wordt, georganiseerd
e perste
f Vindt
Slide 4 - Diapositive
nakijken opdracht 10
1 gekocht 6. gerepareerd
2 raakte 7. beweerde (of beweert)
3 beschadigd 8. vergoeden
4 vertoont 9. vind
5 vertelde 10. valt
Slide 5 - Diapositive
nakijken opdracht 11 (deel 1)
Wat een geroddel!
Word Wordt er bij jou op school geroddeld? Vast wel! Roddelen gebeurdgebeurt overal en altijd. Waarschijnlijk doe jij er zelf soms ook aan mee. Net als ik.
Gisteren nog praten praatten we onaardig over een klasgenoot.
Over zijn rare kleren en zijn vette haar. Ik deed enthousiast mee, tot ik ineens besefdebesefte: 'Wat een geroddel!'
Slide 6 - Diapositive
nakijken opdracht 11 (deel 2)
Ik hield meteen mijn mond.
Roddelen is niet leuk, maar volgens deskundigen heeft het ook goede kanten. Je roddelt als je je jaloers of boos voelt. Als je dat gevoel met iemand deelt, voel je je vaak beter. Bovendien versterkt het geroddel de band die je samen hebt.
Roddelen is wél slecht als je leugens verteldtvertelt. En als je een ander erdoor beschadigdbeschadigt.
Slide 7 - Diapositive
nakijken opdracht 11 (deel 3)
Of als je hebt belooftbeloofd iets niet door te vertellen, maar dat toch doet.
Op een dag hoorddehoorde ik toevallig hoe een vriendin een roddel over mij verspreide verspreidde. Je snapt dat ik die vriendschap meteen beëindigtbeëindigd heb.
Slide 8 - Diapositive
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 9 - Diapositive
meestal
eindigt het op een -e
de blauwe trui het dikke boek de kale kop
Slide 10 - Diapositive
Materiaal
Als het bijvoeglijk naamwoord aangeeft van welk materiaalhet is gemaakt, dan schrijf je er altijd -en achter.
de houten stoel de gouden ring de wollen trui.
Slide 11 - Diapositive
behalve bij: modern materiaal
als het van een modern materiaal is gemaakt komt er niets achter.
de plastic tas de aluminium trap de polyester boot
Slide 12 - Diapositive
de … (lekker) maaltijd
Regel
Is het een materiaal waarmee het gemaakt is ? Dan met -EN
A
lekker
B
lekkeren
C
lekkere
Slide 13 - Quiz
de … (zilver) armband
Regel
Is het een materiaal waarmee het gemaakt is ? Dan met -EN
A
zilver
B
zilveren
C
zilvere
Slide 14 - Quiz
de … (zijde) das
A
zijden
B
zijde
C
zijdene
Slide 15 - Quiz
een … (aardig) meisje
A
aardig
B
aardige
C
aardigen
Slide 16 - Quiz
de … (breed) straat
Slide 17 - Question ouverte
het … (riet) dak
Slide 18 - Question ouverte
het … (scherp) mes
Slide 19 - Question ouverte
de … (wol) trui
Slide 20 - Question ouverte
de … (geel) vlag
Slide 21 - Question ouverte
Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
Die gekke Tommy gooide zijn nieuwe iPhone zo in de grijze afvalbak.