week 2 les 3 bijvoeglijk naamwoord

Lezen
timer
5:00
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lezen
timer
5:00

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?

- leerdoel van gisteren herhalen
- nieuw leerdoel doornemen
- instructie 
- zelfstandig werken + nakijken
- afsluiter

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel van gisteren herhalen. 


De online lessen zijn saai en de docenten hebben vaak slechte verbinding.

Doe mij maar een kopje met warme chocolademelk. 

Slide 3 - Diapositive

Nieuw leerdoel


Ik kan het bijvoeglijk naamwoord in een zin herkennen. 

Slide 4 - Diapositive

Instructie
Een bijvoegelijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Je weet door een bijvoegelijk naamwoord meer over het zelfstandig naamwoord.

Ik heb een groene trui aan. 
In deze zin is trui het zelfstandig naamwoord en groen het bijvoeglijk naamwoord, want dat zegt wat over de trui. 

Slide 5 - Diapositive

Stoffelijke bijvoeglijk naamwoorden.
Dat zijn bijvoeglijke naamwoorden die van een materiaal zijn gemaakt.  Ze eindigen vaak op -en.

de houten tafel
de plastic fles
de zilveren ring

Slide 6 - Diapositive

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Dit woord zegt iets over een werkwoord
B
Dit woord zegt iets over een voorzetsel
C
Dit woord zegt iets over een zelfstandig naamwoord
D
Dit woord zegt iets over een lidwoord

Slide 7 - Quiz

Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

Sonja gebruikt liever haar katoenen zakdoek.

Slide 8 - Question ouverte


Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
A
zonnige
B
dag
C
zonnige , leren
D
leren

Slide 9 - Quiz

Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

Er staan gouden letters op geborduurd: Sonja.

Slide 10 - Question ouverte

'Veel ' en 'weinig' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord

Slide 11 - Quiz

Een bijvoeglijk naamwoord hoort bij.......
A
zinsdelen
B
woordsoorten

Slide 12 - Quiz

Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

Op de bank ligt een fluwelen kussen.

Slide 13 - Question ouverte

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 14 - Quiz

wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
aardappel
B
het
C
geweldige
D
gescoord

Slide 15 - Quiz

De gevallen laptop.

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
de
B
gevallen
C
laptop

Slide 16 - Quiz

In stilte aan de slag (blz. 232- 233).
- Maak opdracht 1, 2, 3 en 4. 

- Kijk je werk na. 

- Maak een puzzel in je werkboek of ga op www.cambiumned.nl/zinsdelen/ oefenen.
timer
10:00

Slide 17 - Diapositive

Afsluiter

bijvoeglijk naamwoord via blooket

Slide 18 - Diapositive