verkeer

Verkeer
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
VerkeerBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Verkeer

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Ik kan
- vertellen hoe ik het donker zichtbaar ben.
- vertellen wie er voorrang heeft.
- vertellen hoe ik samen veilig kan fietsen

Slide 3 - Diapositive

Ik fiets minimaal 5 keer in de week
Eens
Oneens

Slide 4 - Sondage

Mijn verlichting op de fiets is in orde
Eens
Oneens

Slide 5 - Sondage

Als ik fiets doe ik dit veilig
Eens
Oneens

Slide 6 - Sondage

Ik fiets met muziek in
Eens
Oneens

Slide 7 - Sondage

Slide 8 - Diapositive

Waar let ik op
in het donker?
A
Dat ik niet wordt gezien, lekker spannend
B
Zorg dat ik opvallende kleding aan heb
C
Zorg dat ik donkere kleding draag

Slide 9 - Quiz

Lisa fietst met haar vader, wie doet het goed?

Slide 10 - Diapositive


A
Lisa
B
Allebei
C
Haar vader
D
Allebei niet

Slide 11 - Quiz

Sam is goed zichtbaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Wat voor weer
is het hier?
A
Mistig
B
Zonnig
C
Regen
D
Sneeuw

Slide 13 - Quiz

Wat hoort er bij nummer 2
A
Versnelling
B
Bel
C
Stuur
D
Handrem

Slide 14 - Quiz

Waarom zit er een bel op je stuur?
A
Om andere te waarschuwen
B
Om in te halen
C
Voor als je je verveeld
D
Ziet er leuk uit

Slide 15 - Quiz

Als je links afslaat, steek je je rechterhand uit
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Ramon wil naar rechts. Isa wil rechtdoor. 

Slide 17 - Diapositive

Wie mag er voor?
A
Dat kan je niet weten
B
Ramon
C
Isa

Slide 18 - Quiz

Ramon wil naar links. Berend wil rechtdoor

Slide 19 - Diapositive

Wie mag
er voor?
A
Ramon
B
Berend
C
Isa
D
Allebei tegelijk

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Tom moet
de auto
voorlaten
A
Ja
B
Nee
C
Als hij dat wilt

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Sanne wil linksaf, wie moet ze voorrang geven?
A
Roos
B
Niemand
C
Iedereen
D
Lynn en Roos

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

Welke afspraak
geldt voor Sem?
A
Sem heeft voorrang
B
Sem heeft voorrang, maar moet kijken of Mika hem ziet
C
Sem mag niet zomaar oversteken bij een zebrapad
D
Sem is voetganger en moet dus stoppen

Slide 26 - Quiz

Verkeer
Dode hoek

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Slide 29 - Vidéo

Ik gebruik mijn mobiel op de fiets
Klopt
Klopt niet

Slide 30 - Sondage

Ik ben mij bewust van de dode hoek
Eens
Oneens

Slide 31 - Sondage

dode hoek 

Slide 32 - Diapositive

Welke kinderen staan in de dode hoek?
Veilig
Dode hoek
Frank
Karin
Wout
Aisha
Sanne
Tom

Slide 33 - Question de remorquage

Twee fietsers willen een stilstaande vrachtwagen inhalen. Ze hebben al omgekeken en er rijdt geen verkeer achter hen. Bij welk plaatje hoort elke zin?
Als de fietsers achter elkaar gaan rijden, kunnen ze de vrachtwagen inhalen.
De fietsers kunnen veilig naast elkaar op hun eigen weghelft blijven rijden en doorfietsen.
De fietsers moeten achter elkaar gaan. Als de tegenligger voorbij is kunnen ze verder fietsen.

Slide 34 - Question de remorquage

Jij hebt voorrang op het verkeer bij alle aankomende zijstraten en kruisingen.
Jij rijdt niet meer op een voorrangsweg!
Jij hebt voorrang op
verkeer van links en rechts.
Het waarschuwt je dat je voorrang moet geven aan het verkeer uit de zijstraten. 
 Je moet stoppen en voorrang geven aan al het verkeer van links en rechts.

Slide 35 - Question de remorquage

Alleen als fietser kan je in de dode hoek van een vrachtwagen komen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

Alleen een vrachtwagen heeft een dode hoek
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 37 - Quiz

Als ik op de fiets zit mag ik volgens de wet een nieuw nummer aanzetten op mijn telefoon.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 38 - Quiz

Ik mag mijn smartwatch bedienen op de fiets
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quiz