D TOETS examenidioom + oefentekst
1 / 29
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Je vais commander ..... d'eau minérale
A
une cave
B
une bouteille
C
un morceau
D
une glace
Slide 2 - Quiz
Il ya beaucoup de monde au supermarché, il faut donc ......
A
grignoter
B
goûter
C
mélanger
D
faire la queue
Slide 3 - Quiz
Il est cuisinier=
hij is ......
hij is ......
Slide 4 - Question ouverte
Elle mange souvent....
A
de la viande
B
du poisson
C
des pâtes
D
des plats végétarien
Slide 5 - Quiz
elle déteste .....
A
faire la cuisine
B
nettoyer la cuisine
C
faire la vaisselle
D
faire la queue
Slide 6 - Quiz
voilà une ......
A
école primaire
B
école maternelle
C
école secondaire
D
école bilingue
Slide 7 - Quiz
Luc doit redoubler la classe
redoubler=
redoubler=
A
blijven zitten
B
de klas uit
C
de klas opruimen
D
presenteren aan de klas
Slide 8 - Quiz
L'élève est attentif=
de leerling .......
de leerling .......
Slide 9 - Question ouverte
Cette fille est gourmande=
Dat meisje .....
Dat meisje .....
A
kookt graag
B
houdt van lekker eten
C
is vegetarisch
D
eet veel
Slide 10 - Quiz
Mes grands-parents ont une ....
A
ferme
B
farme
Slide 11 - Quiz
La majorité des élèves a de bonnes notes.
La majorité=
La majorité=
A
de minderheid
B
de meerderheid
C
een kwart
D
de helft
Slide 12 - Quiz
Il veut devenir .....
A
entraîneur
B
arbitre
Slide 13 - Quiz
Qu'est-ce que tu fais pendant tes loisirs? Je fais du sport.
tes loisirs=
tes loisirs=
A
je vakantie
B
je weekend
C
je vrije tijd
D
je tussenuur
Slide 14 - Quiz
Il joue bien pour un débutant
Un débutant=
Un débutant=
Slide 15 - Question ouverte
Notre équipe a gagné=
ons team heeft ....
ons team heeft ....
A
verloren
B
gewonnen
Slide 16 - Quiz
Au Louvre il y a des tableaux merveilleux.
Merveilleux=
Merveilleux=
A
kostbaar
B
lelijk
C
lelijk
D
fantastisch
Slide 17 - Quiz
Le premier cours commence à 8.30
cours=
cours=
A
les
B
cursus
C
examen
D
opleiding
Slide 18 - Quiz
Les adolescents n'aiment pas se lever tôt.
Les adolescents=
Les adolescents=
A
de volwassenen
B
de kinderen
C
de ouderen
D
de jongeren
Slide 19 - Quiz
L'immeuble est situé dans un beau quartier=
A
Het flatgebouw staat in een oude wijk
B
Het flatgebouw staat in een mooie wijk
C
Het flatgebouw staat in een nieuwe wijk
D
Het flatgebouw staat in een moderne stad
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Dit artikel gaat over;
A
de lunch
B
tussendoortjes
C
het ontbijt
D
maaltijden in het algemeen
Slide 23 - Quiz
Steeds minder Fransen nemen een ontbijt
A
juist
B
onjuist
Slide 24 - Quiz
Slide 25 - Diapositive
Voor welke groep is de lunch meestal de 1e maaltijd van de dag?
Slide 26 - Question ouverte
Slide 27 - Diapositive
De Fransen eten hun ontbijt meestal
A
alleen
B
samen
