werkwoorden DISK thema Technologie

Thema Technologie
werkwoorden
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Thema Technologie
werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Wat leer je?
Je leert de werkwoorden van het DISK thema technologie
Je schrijft de juiste werkwoordsvorm.


Slide 2 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden
besturen
dalen
downloaden
studeren
wisselen


Slide 3 - Diapositive

besturen
ik bestuur
jij/u bestuurt
hij/zij bestuurt
wij/zij/jullie besturen

ik/jij/u/hij/zij bestuurde
wij/zij/jullie bestuurden
hij heeft bestuurd
voorbeeldzin:
De chauffeur bestuurt de bus.

Slide 4 - Diapositive

dalen
ik daal
jij/u daalt
hij/zij daalt
wij/zij/jullie dalen

ik/jij/u/hij/zij daalde
wij/zij/jullie daalden
hij is gedaald
voorbeeldzin:
Het vliegtuig daalt langzaam.

Slide 5 - Diapositive

downloaden
ik download
jij/u downloadt
hij/zij downloadt
wij/zij/jullie downloaden

ik/jij/u/hij/zij downloadde
wij/zij/jullie downloadden
hij heeft gedownload
voorbeeldzin:
Ik heb dit programma gisteren gedownload.

Slide 6 - Diapositive

studeren
ik studeer
jij/u studeert
hij/zij studeert
wij/zij/jullie studeren

ik/jij/u/hij/zij studeerde
wij/zij/jullie studeerden
hij heeft gestudeerd
voorbeeldzin:
Zij studeert voor tandarts.

Slide 7 - Diapositive

wisselen
ik wissel
jij/u wisselt
hij/zij wisselt
wij/zij/jullie wisselen

ik/jij/u/hij/zij wisselde
wij/zij/jullie wisselden
hij heeft gewisseld
voorbeeldzin:
Bij de grens moesten we geld wisselen.

Slide 8 - Diapositive

Onregelmatige werkwoorden
bezoeken
lijken
onthouden
stijgen
uitvinden
opladen



Slide 9 - Diapositive

Bezoeken
ik bezoek
jij/u bezoekt
hij/zij bezoekt
wij/zij/jullie bezoeken

ik/jij/u/hij/zij bezocht
wij/zij/jullie bezochten
hij heeft bezocht
voorbeeldzin:
We hebben gisteren onze familie bezocht.

Slide 10 - Diapositive

Lijken
ik lijk
jij/u lijkt
hij/zij lijkt
wij/zij/jullie lijken

ik/jij/u/hij/zij leek
wij/zij/jullie leken
hij heeft geleken
voorbeeldzin:
Jaap lijkt op zijn vader.

Slide 11 - Diapositive

Onthouden
ik onthoud
jij/u onthoudt
hij/zij onthoudt
wij/zij/jullie onthouden

ik/jij/u/hij/zij onthield
wij/zij/jullie onthielden
hij heeft onthouden
voorbeeldzin:
Hebben jullie de werkwoorden onthouden?

Slide 12 - Diapositive

Stijgen
ik stijg
jij/u stijgt
hij/zij stijgt
wij/zij/jullie stijgen

ik/jij/u/hij/zij steeg
wij/zij/jullie stegen
hij is gestegen
voorbeeldzin:
De gasprijzen zijn gestegen.

Slide 13 - Diapositive

Uitvinden
ik vind uit 
jij/u vindt uit 
hij/zij vindt uit 
wij/zij/jullie vinden uit 

ik/jij/u/hij/zij vond uit 
wij/zij/jullie vonden uit 
hij heeft uitgevonden
voorbeeldzin:
Edison heeft de lamp uitgevonden.

Slide 14 - Diapositive

Opladen
ik laad op 
jij/u laadt op 
hij/zij laadt op 
wij/zij/jullie laden op 

ik/jij/u/hij/zij laadde op 
wij/zij/jullie laadden op 
hij heeft opgeladen
voorbeeldzin:
Ik heb de accu weer opgeladen.

Slide 15 - Diapositive

Vul in (verleden tijd):
(uitvinden)
Hij heeft een handig apparaat ............ .

Slide 16 - Question ouverte

Vul in (tegenwoordige tijd):
(opladen)
Ik ...... mijn telefoon .... .

Slide 17 - Question ouverte

Vul in (verleden tijd):
(winnen)
Het Spaanse team ........ de wedstrijd.

Slide 18 - Question ouverte

Vul in (verleden tijd):
(dalen)
De temperatuur .....deze week.

Slide 19 - Question ouverte

Vul in (tegenwoordige tijd):
(studeren)
Jasmijn ... elke avond heel lang.

Slide 20 - Question ouverte

Vul in (verleden tijd):
(wisselen)
Ik ....... een briefje van 10 euro.

Slide 21 - Question ouverte

Vul in (verleden tijd):
(stijgen)
Het vliegtuig .........

Slide 22 - Question ouverte

Vul in (verleden tijd):
(onthouden)
Heb jij de lesstof goed ........ ?

Slide 23 - Question ouverte

Vul in (verleden tijd):
(bezoeken)
Hij heeft zijn buurman vaak ........ .

Slide 24 - Question ouverte

Vul in (verleden tijd):
(downloaden)
Hij heeft die game gisteren ....... .

Slide 25 - Question ouverte

Vul in (tegenwoordige tijd):
(besturen)
De chauffeur ...... de bus.

Slide 26 - Question ouverte

Maak nu het werkblad
Succes! 

Slide 27 - Diapositive


Ik schrijf de juiste werkwoordsvorm.
Nieuws van de week video quiz
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage