MYP2 I maandag 27 november

• NT2
• Basisschool
• Groep 8

MYP2 I

maandag 4 december

Inhoud

Kring

Quiz

Meisje met de zwavelstokjes

Dictee

Summative schrijven

Kring

Wie heeft het vaakst Pieten/ Sinterklaas gezien?

+                                                                      -

In kring

Wie heeft het vaakst Pieten/ Sinterklaas gezien?

Summative schrijven

Verschil tussen spreken en schrijven:

1 roos

1. 2 roosen
2. 2 rosen
3. 2 rozen

schrijven
_________ jij?

1. schrijv
2. schrijf
3. schrijvt
4. schrijft

Schrijven
Hij .......................... een woord.

1. schrijven
2. schrijft
3. schrijf
4. schrift

schrijven

Zij heeft een hele tekst ....

1. geschrijven
2. geschreven

Bij welk sprookjesfiguur paste het glazen muiltje?

1. Sneeuwwitje
2. Doornroosje
3. Assepoester
4. Roodkapje

De grieken kenden veel verhalen over goden, helden en vreemde wezens. Hoe noem je die verhalen?

1. Legenden
2. Sagen
3. Sprookjes
4. Mythen

9. Wanneer speelt het sprookje, 'Het meisje met de zwavelstokjes' zich af?

1. Kerstavond
2. 1e Kerstdag
3. 2e Kerstdag
4. Oudejaarsavond

www.beleven.org

Zie de maan schijnt door de bomen.

Makkers staakt uw wild geraas.

‘t Heerlijk avondje is gekomen,

‘t avondje van Sinterklaas.

Vol verwachting klopt ons hart,

wie de koek krijgt, wie de gard.

Vol verwachting klopt ons hart,

wie de koek krijgt, wie de gard.

Overtreffende trap

mooi   ....       .....

Criterion D, spreken

Dictee

Wie komt er alle jaren,

Daar heel uit Spanje varen?

Over de grote grote zee,

Sint Nicolaas hoezee!

Wie heeft een zak vol koekjes,

Speelgoed en prentenboekjes?

Wie brengt een zak vol lekkers mee?

Sint Nicolaas hoezee!

Summative spreken

Kijk in ManageBac

Hoe lang zit je al op deze school? Op welke school / scholen zat je hiervoor?

Hoe kom je naar school? Lopend, met de fiets, met het OV*? Leg jouw antwoord uit. 

*openbaar vervoer

Hoe ga je naar huis? Lopend, met de fiets, met het OV? Leg jouw antwoord uit.

Heb je broers / zussen op deze school? Zo ja, in welke klas zit hij / zij / zitten zij?

Noem 1 ding dat je goed vindt aan deze school en leg je antwoord uit.

Noem 1 ding dat je minder goed vindt aan deze school en leg je antwoord uit.

Geef per dag aan hoe laat jouw les begint.

Geef per dag aan hoe laat jouw les eindigt.

Op welke schooldag kom je met heel veel plezier naar school? Leg uit.

Op welke schooldag kom je met weinig plezier naar school? Leg uit.

Wat doe je na schooltijd? Beoefen je een sport of een hobby, of zoiets? Zo ja, op welke dagen en op welke tijden?

Welke dagen zijn samen ‘het weekeinde’? Wat doe je in jouw weekeinden?

Noem elk vak dat op jouw lesrooster staat en zeg de naam van de docent die dat vak geeft. Zeg erbij of dat een man of een vrouw is.

Wat is jouw lievelingsvak en waarom?

Welk vak vind je niet / minder leuk en waarom?

Hoeveel pauzes krijg je en van hoe laat tot hoe laat is elke pauze? 

Noem 1 ding dat je minder goed vindt aan deze school en leg je antwoord uit.

Geef per dag aan hoe laat jouw les begint.

Geef per dag aan hoe laat jouw les eindigt.

Op welke schooldag kom je met heel veel plezier naar school? Leg uit.

Op welke schooldag kom je met weinig plezier naar school? Leg uit.

Wat doe je na schooltijd? Beoefen je een sport of een hobby, of zoiets? Zo ja, op welke dagen en op welke tijden?

Welke dagen zijn samen ‘het weekeinde’? Wat doe je in jouw weekeinden?

Noem elk vak dat op jouw lesrooster staat en zeg de naam van de docent die dat vak geeft. Zeg erbij of dat een man of een vrouw is.

Wat is jouw lievelingsvak en waarom?

Welk vak vind je niet / minder leuk en waarom?

Hoeveel pauzes krijg je en van hoe laat tot hoe laat is elke pauze? 

Haal een Nederlands leesboek uit de bibliotheek