Systeem aarde H2

Systeem aarde
<                                                                 We beginnen met een aantal kennisvragen en daarna krijg je een aantal toepassingvragen. 
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Systeem aarde
<                                                                 We beginnen met een aantal kennisvragen en daarna krijg je een aantal toepassingvragen. 

Slide 1 - Diapositive

Dit gesteente erodeert het snelst.
A
sedimentgesteente
B
metamorfgesteente
C
stollingsgesteente
D
Alle soorten even snel

Slide 2 - Quiz

De lithosfeer is...
A
een plastisch deel van de aardmantel
B
een plastisch deel van de aardkorst
C
het buitenste harde deel van aardkorst
D
het buitenste harde deel van de aardmantel

Slide 3 - Quiz

Welk gesteente hoort er niet bij?
A
zoutsteen
B
steenkool
C
leisteen
D
kalksteen

Slide 4 - Quiz

Metamorfgesteente
Sedimentgesteente
Stollingsgesteente
Leisteen en marmer
Basalt en graniet
zand en kalksteen

Slide 5 - Question de remorquage

Welke uitspraak past bij de plek onder de verticale lijn (rechts)?
A
Een horst, mogelijk ontstaan door een divergente breuk.
B
Een horst, mogelijk ontstaan door een convergente breuk.
C
Een slenk, mogelijk ontstaan door een divergente breuk.
D
Een slenk, mogelijk ontstaan door een convergente breuk.

Slide 6 - Quiz

Wanneer 2 oceanische platen botsen...
A
duikt de oudere zwaardere plaat onder de jongere
B
duikt de jongere zwaardere plaat onder de oudere
C
ontstaat er een plooiïngsgebergte omdat beide van basalt zijn.
D
duikt de jongere lichtere plaat onder de oudere, omdat de oudere meer afgekoeld is.

Slide 7 - Quiz

Aardbevingen zijn het zwaarst bij
A
convergente en divergente breuken
B
convergente en transforme breuken
C
transforme en divergente breuken
D
Bij alle breuklijnen vindt je zware aardbevingen

Slide 8 - Quiz

Bij een mid-oceanische rug is er een...
A
divergente beweging en ontstaan er stratovulkanen.
B
convergente beweging en ontstaat er subductie.
C
transforme beweging, waardoor je horsten en slenken krijgt.
D
divergente beweging en ontstaan er schildvulken.

Slide 9 - Quiz

De oceaanbodem is het jongst...
A
dichtbij de midoceanische rug
B
ver weg van de mid-oceanische rug
C
Dichtbij de subductiezone.
D
De oceaanbodem is overal even oud.

Slide 10 - Quiz

Een schildvulkaan komt voor bij
A
divergente breukzones en bij hotspots
B
convergente en divergente breukzones
C
convergente breukzones en hotspots
D
bij transforme breukzones en hotspots

Slide 11 - Quiz