Het aanwijzend voornaamwoord - l'adjectif démonstratif

1 / 12
suivant
Slide 1: Vidéo
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2-4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

ce en cet
Deze twee woorden zijn:
A
mannelijk
B
mannelijk en vrouwelijk
C
mannelijk e.v. en mannelijk m.v

Slide 2 - Quiz

ces
Dit woord is altijd:
A
vrouwelijk e.v
B
mannelijk e.v.
C
meervoud m/v
D
vrouwelijk m.v.

Slide 3 - Quiz

1. ...... professeur est nouveau.

Welk aanw.vnw. past hier?
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 4 - Quiz

2. .... étudiante est italienne.

Welk aanw.vnw. past hier?
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 5 - Quiz

3. Nous habitons à côté de ..... grand magasin.
Welk aanw.vnw. past hier?
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 6 - Quiz

4. Combien coûtent ..... oranges?

Welk aanw.vnw. past hier?
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 7 - Quiz

5. Vous comprenez ...... explications?

Welk aanw.vnw. past hier?
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 8 - Quiz

Tu veux achter un nouveau stylo?

Kies het juiste antwoord
A
J’ aime cette stylo.
B
J’ aime cet stylo.
C
J’ aime ces stylo.
D
J’ aime ce stylo.

Slide 9 - Quiz

VRAI OU FAUX

Er zijn twee aanwijzende vnw mogelijk voor mannelijk enkelvoud woorden.
A
VRAI
B
FAUX

Slide 10 - Quiz

VRAI OU FAUX

Met een woord in het meervoud, moet je ook weten of het woord vrouwelijk of mannelijk is.
A
VRAI
B
FAUX

Slide 11 - Quiz

Stel ze aan je docent!
* Bestudeer de grammatica op je I-pad.
* Oefen met de extra stof in de Studie-kit.
Heb je nog vragen over het aanwijzend vnw.?

Slide 12 - Diapositive