Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Welkom bij de Grote Geschiedenisquiz!
Wie is de grootste geschiedeniskenner?
Slide 1 - Diapositive
De opzet
Per tijdvak krijg je een aantal vragen. Per goed antwoord één punt. score online quiz + open vragen = eindscore
Slide 2 - Diapositive
Oefenronde (bonusronde?) De Tijdvakken 1: Hoeveel tijdvakken zijn er?
A
Ontelbaar veel
B
8
C
3
D
10
Slide 3 - Quiz
We gaan beginnen
Slide 4 - Diapositive
Ronde 1: De tijd van jagers en boeren 1: Wat is de andere naam voor deze periode?
A
Tijd van Grieken en Romeinen
B
Tijd van de hunebedbouwers
C
Prehistorie
D
Jager-verzamelaars
Slide 5 - Quiz
Ronde 1: Tijd van jagers en boeren.
2: Op welke afbeelding zien we jager-verzamelaars en op welke afbeelding zien we boeren?
Jager-verzamelaars
Boeren
Slide 6 - Question de remorquage
Ronde 1: Tijd van jagers en boeren. 3: Wat zijn de twee juiste gevolgen van de landbouwrevolutie?
A
Mensen gingen een nomadisch bestaan leiden
B
Mensen gingen op vaste plaatsen wonen.
C
Mensen wonen dichter op dieren; zo ontstonden nieuwe ziektes
D
Mensen stopten compleet met jagen.
Slide 7 - Quiz
Ronde 2: Tijd van Grieken en Romeinen 1: Wat zijn de kenmerken van een landbouw-stedelijke samenleving, zoals die ontstond bij de oude Grieken en Romeinen?
A
Meerderheid woont in steden en doet aan landbouw.
B
Meerderheid wonen op platteland en doet aan handel & nijverheid
C
Minderheid woont in steden, meesten doen aan handel & nijverheid
D
Meerderheid woont op platteland, minderheid doet aan handel & nijverheid
Slide 8 - Quiz
2: Tijd van Grieken en Romeinen 3: Het oude Griekenland was geen politieke eenheid. Welk begrip geeft daar GEEN verklaring voor?
A
Landschap
B
Poleis (meervoud van polis)
C
Verschillende talen en culturen
D
Zeeën
Slide 9 - Quiz
3: De Romeinen bouwden langs de grens van hun rijk verdedigingswerken, zoals hiernaast. Wat gebruiken de Romeinen NIET om hun rijk te verdedigen?
A
Het toestaan van meerdere geloven binnen het Romeinse rijk.
B
Gebruik maken van natuurlijke grenzen, zoals rivieren.
C
Forten met daarbij een legerkamp voor soldaten die de grens bewaken.
D
Het sluiten van bondgenootschappen met stammen in het grensgebied
Slide 10 - Quiz
3: Tijd van monniken en ridders 1: Van wanneer tot wanneer duurt de tijd van monniken en ridders en van welke periode is het een onderdeel?
A
500 - 1000, Middeleeuwen
B
500 - 1500, Oudheid
C
3500 v.C. - 500,
Middeleeuwen
D
500 - 1000, Oudheid
Slide 11 - Quiz
3: Tijd van monniken en ridders 2: De verspreiding van welke godsdienst zie je op de kaart hiernaast?
A
Jodendom
B
Christendom
C
Islam
D
Boeddhisme
Slide 12 - Quiz
3: De standensamenleving in de Middeleeuwen was opgedeeld in 3 standen. Sleep de juiste stand naar de bijbehorende afbeelding.
Geestelijkheid
Boeren
Adel
Slide 13 - Question de remorquage
4: Tijd van steden en staten 1: Welk logo hoort bij de tijd van steden en staten?
A
B
C
D
Slide 14 - Quiz
2: In dit tijdvak ontstaan er weer steden. Hieronder staan 4 oorzaken, zet die in de juiste volgorde. A: Er ontstaat een overschot aan voedsel B: Mensen blijven wonen bij markten; zo ontstaan steden C: Nieuwe uitvindingen en meer landbouwgrond D: Rondreizende handelaren kopen voedsel van boeren.
A
C - A - D - B
B
A - D - C - B
C
C - B - A - D
D
D - C - B - A
Slide 15 - Quiz
De heer belooft de horige boer te beschermen dit past bij....
A
het leenstelsel
B
het hofstelsel
C
de Hanze
D
nijverheid
Slide 16 - Quiz
Mensen die in natuurgoden geloofden noemden de christenen...
A
heidenen
B
monniken
C
missionarissen
D
geestelijkheid
Slide 17 - Quiz
Karel de Grote was een .....
A
Leenman
B
Leenheer
C
Hofstelsel
D
Horige
Slide 18 - Quiz
Wat is een meesterproef? (doel 14)
A
Een examen om vakmanschap te behalen
B
Een examen om lid te worden van een gilde
C
Een examen om een diploma te behalen
D
Een examen om een gezel te worden
Slide 19 - Quiz
Wat is NIET een zuil van de Islam?
A
Minimaal een keer in je leven naar Mekka gaan
B
Regelmatig naar de kerk gaan
C
Geld schenken aan de armen
D
Vijf keer per dag bidden
Slide 20 - Quiz
Wat is een meesterproef? (doel 14)
A
Een examen om vakmanschap te behalen
B
Een examen om lid te worden van een gilde
C
Een examen om een diploma te behalen
D
Een examen om een gezel te worden
Slide 21 - Quiz
Wat is een Hanze?
A
een handelsverbond van meerdere steden
B
een rivier in Duitsland
C
een soort van groot konijn
D
meerder steden die samenwerken
Slide 22 - Quiz
Renaissance betekent
Wat houdt de Renaissance in?
A
Nieuwe interesse voor andere werelddelen
B
Nieuwe interesse voor de oudheid
C
Nieuwe interesse voor het geloof
D
Nieuwe interesse voor de kunst
Slide 23 - Quiz
Wat doen humanisten?
A
Studeren veel oude teksten
B
bestuderen oude Griekse en Romeinse teksten en stellen de mens centraal
C
Vinden zichzelf heel belangrijk als individu
D
Bestuderen oude en Griekse en Romeinse teksten en stellen de mens niet centraal
Slide 24 - Quiz
De middeleeuwen is van ....
A
500 tot 1500 n.Chr.
B
500 tot 1000 n.Chr.
C
1000 tot 1500 n.Chr.
D
500 v.Chr. tot 500 n. Chr
Slide 25 - Quiz
3: Sleep de juiste naam naar de juiste afbeelding
Maarten Luther
Willem van Oranje
Christoffel Columbus
Slide 26 - Question de remorquage
6: Tijd van regenten en vorsten 1: Hoe werd (grofweg) de 17e eeuw in Nederland genoemd?
A
Gouden Eeuw
B
Zilveren Eeuw
C
Den Grooten Magtsperioode
D
De Tachtigjarige oorlog
Slide 27 - Quiz
3: De VOC en de WIC zorgen voor veel rijkdom in de Nederlanden in de 17e eeuw. Sleep de juiste begrippen naar de juiste onderneming (VOC of WIC).
WIC
VOC
Indonesië
Piet Hein en de Zilvervloot
Slide 28 - Question de remorquage
3: Sleep het juiste begrippen en de juiste afbeeldingen naar de juiste historische figuur.