Woche 9

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

H2 Duits, Woche 9

Diese Woche (H2c):

Donnerstag (40 Min.)

Projekt 

Freitag (80 Min.)

Beginopdracht

Hören: Aufgabe 3

Grammatik C

Projekt (40 Min.)

Dienstag (40 Min.)

Introductie 

periode 4

Hören: 

Ab in den Schnee

Trabi: Start Kapitel 7

Wörterliste A

Hausaufgaben

Diese Woche (H2d):

Dienstag (80 Min.)

Beginopdracht

Hören: Aufgabe 3

Grammatik C

Projekt (40 Min.)

Donnerstag (40 Min.)

Projekt

Montag (40 Min.)

Introductie 

periode 4

Hören: 

Ab in den Schnee

Trabi: Start Kapitel 7

Wörterliste A

Hausaufgaben

Introductie Periode 4

--> Studiewijzer

Hören: Ab in den Schnee

https://www.pasch-net.de/de/lernmaterial/sport-gesundheit/ab-in-den-schnee.html

Trabi: Start Kapitel 7

S. 46-47

Meine Heimat: 

Du kannst über dein Zuhause erzählen

Wörterliste A

S. 74

Beginopdracht

Schrijf de onderstaande zelfstandige naamwoorden uit woordenlijst A in je schrift, mét het juiste lidwoord: 

Lampe - Schrank - Sessel - Bett - Treppe - Fernseher - Toilette

Welke regels zitten hierachter?

Diese Woche (H2c):

Donnerstag (40 Min.)

Projekt 

Freitag (80 Min.)

Beginopdracht

Hören: Aufgabe 3

Grammatik C

Projekt (40 Min.)

Dienstag (40 Min.)

Introductie 

periode 4

Hören: 

Ab in den Schnee

Trabi: Start Kapitel 7

Wörterliste A

Hausaufgaben

Diese Woche (H2d):

Dienstag (80 Min.)

Beginopdracht

Hören: Aufgabe 3

Grammatik C

Projekt (40 Min.)

Donnerstag (40 Min.)

Projekt

Montag (40 Min.)

Introductie 

periode 4

Hören: 

Ab in den Schnee

Trabi: Start Kapitel 7

Wörterliste A

Hausaufgaben

Hören

Aufgabe 3

S. 49

Luister naar het fragment over escape rooms en schrijf de 5 tips die je hoort in het Nederlands op.

Kapitel 7, Grammatik C

Thema: de der-groep in de 1e en 4e naamval

Kennen: de vormen van het bepaald lidwoord in de 1e en 4e naamval (mnl.-vrl.-onz.-mv.)

Kunnen: zinnen ontleden (onderwerp - lijdend voorwerp) / voorzetsels herkennen --> de juiste vorm van het lidwoord daarbij invullen.  

Kapitel 7, Grammatik C

Stappenplan: 

Stap 1: Gaat het om de der-Gruppe of om de ein-Gruppe? 

der-Gruppe = de, het // ein-Gruppe = een 

Stap 2: Kijk naar het geslacht van het zelfstandig naamwoord in de zin. Is dit mannelijk, vrouwelijk, onzijdig of meervoud? 

Stap 3: Zie je een voorzetsel in de zin? 
Ja = welke naamval hoort standaard bij dit voorzetsel? 

Nee = ontleed de zin. Heb je een onderwerp of lijdend voorwerp nodig? 

Eerste naamval 

Functie in de zin = onderwerp

der (de) Mann hat ein Haus gekauft. 

diese (deze) Frau wohnt in Berlin. 

jedes (elk) Kind muss in die Schule gehen. 

alle (alle) Menschen haben Recht auf ein sicheres Zuhause. 

Vierde naamval 

Functie in de zin = lijdend voorwerp

Der Mann hat den (de) Sessel gekauft.

Kennst du diese (deze) Geschichte schon? 

Welches (welk) Buch magst du am liebsten? 

Hast du heute alle (alle) Schüler gesehen? 

Vierde naamval 

Voorzetsels met de vierde naamval = 

d = durch (door)

o = ohne (zonder)

f = für (voor)

e = entlang (langs)

g = gegen (tegen)

u = um (om)

b = bis (tot)

Diese Woche (H2c):

Donnerstag (40 Min.)

Projekt 

Freitag (80 Min.)

Beginopdracht

Hören: Aufgabe 3

Grammatik C

Projekt (40 Min.)

Dienstag (40 Min.)

Introductie 

periode 4

Hören: 

Ab in den Schnee

Trabi: Start Kapitel 7

Wörterliste A

Hausaufgaben

Diese Woche (H2d):

Dienstag (80 Min.)

Beginopdracht

Hören: Aufgabe 3

Grammatik C

Projekt (40 Min.)

Donnerstag (40 Min.)

Projekt

Montag (40 Min.)

Introductie 

periode 4

Hören: 

Ab in den Schnee

Trabi: Start Kapitel 7

Wörterliste A

Hausaufgaben

Projekt Landeskunde

Doel: Meer te weten komen over een Duits onderwerp (cultuur/eten/geografie/sport)

Hoe: In groepjes van 3-4 leerlingen, met behulp van een reader

Waar: 2 uur per week in de les, de rest doe je thuis

Wat: Uiteindelijk lever je met je groepje één project (poster + presentatie) in. Dit is cijfer P01 (3x).