Fictie en poëzie les 7

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Fictie & Poëzie

Nederlands

Les 7

VWO 3

terugblik

Je weet wat de kenmerken van een gedicht zijn.
Je kent de begrippen binnenrijm, eindrijm en strofe.
Je kent de rijmschema's.
Je hebt een gedicht uitgezocht die bij jou past.

Terugblik

• Je weet wat de kenmerken van een gedicht zijn.
• Je kent de begrippen binnenrijm, eindrijm en strofe.
• Je kent de rijmschema's.
• Je hebt een gedicht uitgezocht die bij jou past.
• Je weet wat volrijm, halfrijm assonantie en alliteratie is.
• Je weet wat een sonnet is en wat de kenmerken zijn van een sonnet.

vooruitblik!

Aan het einde van de les heb je alles nog een keertje herhaald.

Zelfstandig werken!

Je loopt slices 5 t/m 22 zelf door en maak de opdrachten.

Ga naar lessonup en pak les 7 Fictie en poëzie erbij.

De kamers in de jeugdherberg in Parijs leken wel een soort isoleercel.

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

Mijn dochter computerde altijd veel, maar tegenwoordig is het meer een boekenwurm

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

Na de diploma-uitreiking hebben veel leerlingen het gevoel of de toekomst hen toelacht

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

Mijn hart zei me het voorstel maar te accepteren.

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

'Die Rembrandt vind ik mooier dan die Van Gogh.' Welke vorm van beeldspraak is dit?

1. vergelijking
2. metonymia
3. metafoor
4. personificatie

Hij is zo sterk als een beer = een metafoor. Juist of onjuist?

1. onjuist
2. juist

De tafels in het lokaal staan schots en scheef.

1. pleonasme
2. herhaling
3. opsomming
4. tautologie

Wat een mooie rode aardbeien!

1. tautologie
2. pleonasme
3. overdijving
4. understatement

Een 10 voor je werkstuk. Nou best aardig gedaan.

1. understatement
2. eufemisme
3. overdrijving
4. herhaling

Van welk stijlfiguur is hier sprake:
Piet laat zijn hond uit, omdat de hond van Piet anders in huis poept.

1. Hyperbool
2. Pleonasme
3. Tautologie
4. Herhaling

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?
"Natuurlijk mag je tijdens de uitleg naar de wc." Zegt de docent met een glimlach.

1. Sarcasme
2. Hyperbool
3. Ironie
4. Understatement

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?
Hij heeft iets te diep in het glaasje gekeken.

1. Eufemisme
2. Understatement
3. Ironie
4. pleonasme

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?
Hij brak mijn hart toen hij het uit maakte.

1. Sarcasme
2. Ironie
3. Hyperbool
4. Herhaling

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?
"Ik heb nieuwe schoentjes gekocht." zegt de man met schoenmaat 52.

1. Eufemisme
2. Understatement
3. Pleonasme
4. Tautologie

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?
Wat fijn dat je mijn telefoon hebt laten vallen." zegt het meisje boos.

1. Sarcasme
2. Hyperbool
3. Ironie
4. Herhaling

0

Je hebt geluisterd naar Ted van Lieshout, die een gedicht voorleest.

a) Wie is de hoofdpersoon in dit gedicht?

b) Wat is er met de hoofdpersoon aan de hand?

c) Wat gebeurt er in het gedicht met de hoofdpersoon?

d) Hoe loopt het af met de hoofdpersoon? 

e) Wat vind je van dit gedicht?

Aan de slag!

Boek Op niveau blok 2 fictie: lezen theorie( blz 66)

maken opdracht 5 (blz 67)

Blok 4 fictie: lezen theorie (blz 159-160)

maken opdracht 6 (blz 161)

Aan de slag!

Boek Op niveau blok 1 fictie: lezen theorie (blz 19-20) maken opdracht 6

Boek Op niveau blok 2 fictie: lezen theorie(blz 66)maken opdracht 5 (blz 67) en 6

Blok 4 fictie: lezen theorie (blz 159-160) 
maken opdracht 6 (blz 161)