herhaling P3

• Basisvoeding
• MBO
• Studiejaar 1

Oefenvragen P3

Toets P3

Hoofdstukken:

Energiebehoefte

koolhydraten

eiwitten

vetten

vitamines en mineralen

Hoe bereken je de energiebehoefte?

1. je ruststofwisseling berekenen
2. je ruststofwisseling + je PAL-waarde
3. ruststofwisseling + PAL-waarde + sporten per week
4. ruststofwisseling + PAL-waarde + gemiddelde sport per dag

Wat beïnvloedt de energiebehoefte?

1. je lengte en getraindheid
2. je gewicht, lengte en geslacht
3. je conditie en getraindheid

Wat is je energie-inname?

1. Wat je allemaal eet per dag
2. Wat je allemaal eet per week
3. Wat je allemaal eet en drinkt per dag
4. wat je allemaal eet en drinkt per week

Een ander woord voor energie is:

1. calorie
2. suiker
3. hoe je je voelt

Uit welke voedingsstoffen haal je energie?

1. Vetten en koolhydraten
2. Vitamines en mineralen
3. Eiwitten
4. Alle genoemde stoffen

Waar bestaan eiwitten uit?

1. proteïnen
2. aminozuren

Welke functie hebben vetten?

1. bouwstof en brandstof
2. brandstof
3. bouwstof en reservestof
4. bouwstof, brandstof en reservestof

Waar kunnen we vetten in onderverdelen?

Geef een voorbeeld van een product waar veel verzadigde vetten in zitten

In walnoten zit omega3

1. waar
2. niet waar

Koolhydraten zijn een andere naam voor:

1. suikers
2. brandstof
3. energie

Hoe kun je koolhydraten ook verdelen?

1. op smaak en op kleur
2. plantaardige suikers en dierlijke suikers
3. op smaak en op chemische samenstelling

Als je koolhydraten eet noemen we ze altijd suikers

1. waar
2. niet waar

Wat is glycogeen?

1. Suikers in je bloed
2. Suikers die opgeslagen zitten in je spieren of lever
3. koolhydraten na je spijsvertering

Waar zitten koolhydraten in?

Wat zijn mineralen?

1. kleine deeltjes uit je lichaam
2. plantaardige producten
3. spoorelementen

Vitamine C is voor de

1. ogen
2. weerstand
3. botopbouw

Vitamines die in vet oplosbaar zijn, zijn:

1. Vitamine A en C
2. Vitamine B en C
3. Vitamine A, D en K
4. Vitamine A, D, E en K

Je kunt nooit teveel vitamines innemen, alles wordt opgeslagen in je lichaam

1. waar
2. niet waar

Wat verwacht je van de toets na deze vragen?

Nodig bij de toets:

1. reader van basisvoeding
2. potlood en pen
3. kleurpotloden (om de opdracht nog duidelijker te maken)
4. gum
5. liniaal (niet per sé, kan je helpen)