H. Grammaire: la question

H. la question
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H. la question

Slide 1 - Diapositive

Toetsweek 3
leerstof in Teams - Bestanden
Leerstof toets
Chapitre 3: vouloir - pouvoir
Chapitre 5
met focus op schrijfvaardigheid

Slide 2 - Diapositive

la question
2 types de questions?




Slide 3 - Diapositive

la question
2 types de questions

1) ja/nee vragen
2) vraagwoordvragen (wie- wat - waarom - ...)

Slide 4 - Diapositive

Quelle question aimerais-tu me poser?

Slide 5 - Carte mentale

1. vragen zonder vraagwoord
ja - nee vragen

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Exercices
30cd

timer
5:00

Slide 8 - Diapositive

2. een vraag met vraagwoord

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

où betekent...
A
wie
B
wat
C
waar
D
waarom

Slide 11 - Quiz

pourquoi
A
wie
B
waarom
C
waar
D
wanneer

Slide 12 - Quiz

quand
A
waar
B
wanneer
C
wie
D
wat

Slide 13 - Quiz

qui
A
wie
B
wat
C
hoeveel
D
waar

Slide 14 - Quiz

combien
A
wanneer
B
waarom
C
hoeveel
D
waar

Slide 15 - Quiz

Au travail
31d
32

Prêt?
- hoe vlot ken je de onregelmatige werkwoorden?
- hoe goed ken je de ontkenning al/nog?

Slide 16 - Diapositive

Ik kan in het Frans een vraag formuleren
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Sondage

Ik ken de vertaling van de vraagwoorden
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Sondage

au travail
- je gaat zelf aan de slag in deze LessonUp
- Opdracht la négation in Teams - voorzien van feedback

Slide 19 - Diapositive

Hier ga je oefenen met de betekenis van de vraagwoorden
Je hebt 20 seconden voor elke slide
Er komen 5 vragen meerkeuzevragen
Er komen 3 open vragen

Slide 20 - Diapositive

qui
A
wie
B
wat
C
waar
D
wanneer

Slide 21 - Quiz

comment
A
wanneer
B
waarom
C
hoe
D
wat

Slide 22 - Quiz

pourquoi
A
wat
B
wanneer
C
waarom
D
hoe

Slide 23 - Quiz

quand
A
wat
B
wanneer
C
waar
D
hoe

Slide 24 - Quiz

combien
A
hoe
B
hoeveel
C
waar
D
wanneer

Slide 25 - Quiz

vertaal: waar

Slide 26 - Question ouverte

vertaal: wanneer

Slide 27 - Question ouverte

vertaal: wanneer

Slide 28 - Question ouverte

Hier ga je oefenen met de woordvolgorde in de vraagzin
Je krijgt 5 open vragen
Let op het gebruik van hoofdletters en leestekens

Slide 29 - Diapositive

la télé / vous / est-ce que / regardez

Slide 30 - Question ouverte

il / le sport / aime / est-ce que

Slide 31 - Question ouverte

mangé / tu / pourquoi / le biscuit / as / est-ce que

Slide 32 - Question ouverte

habitent - ils - où

Slide 33 - Question ouverte

que / elle / acheté / est-ce que / a

Slide 34 - Question ouverte

schrijfopdracht
In Teams staat een schrijfopdracht klaar. 
Teams - Opdrachten - Chapitre 5 la question
Je werkt samen met je buddy thuis

je levert 1 opdracht samen in
noteer jullie beide namen in het document

Slide 35 - Diapositive