B4 Bevruchting en zwangerschap

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 3

B4 Bevruchting en zwangerschap

Leerdoelen

- Je kunt beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting.

- Je kunt de verschillen in de functie van zaadcellen en eicellen noemen.

- Je kunt de embryonale ontwikkeling beschrijven.

- Je kunt beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.

Zaadcel bevrucht eicel

HCG hormoon

 

Zorgt voor instandhouden van het gele lichaam 

1 week na de innesteling in de urine

10% tot 15% van de vrouwen krijgt een miskraam

Navelstreng

De baby is met de moeder verbonden via de navelstreng.

De navelstreng gaat naar de placenta/ moederkoek. 

Door de navelstreng lopen 3 bloedvaten. Een navelstrengader en 2 navelstrengslagaders. 

Tweelingen

eeneiige tweeling: Tweeling ontstaan uit één eicel en één zaadcel.

Twee-eiige tweeling: Tweeling ontstaan uit twee eicellen en twee zaadcellen.

Aan de slag....

Lezen bas 4 Bevruchting en zwangerschap vanaf blz. 98

Maken opdr. 1 t/m 7    (4 niet)

Huiswerk en evaluatie

Kun jij nu de volgende vragen beantwoorden?

Een eicel is veel ..... dan een zaadcel

1. Kleiner
2. Groter

Hoeveel chromosomen heeft een geslachtscel (eicel/zaadcel)

1. 32
2. 23
3. 46
4. 48

De eicel wordt bevrucht door een zaadcel.

Waar wordt de eicel bevrucht door de zaadcel?

1. in de baarmoeder
2. in de eileider
3. in de vagina

De ... bepaalt het geslacht van het kind

1. eicel
2. zaadcel
3. eicel & zaadcel samen
4. dat kan je niet weten

Na de bevruchting bevat een bevruchte eicel ...

1. 23 chromosomen
2. 23 chromosomenparen
3. 46 chromosomen
4. 46 chromosomenparen

Na de bevruchting heeft een eicel hetzelfde genotype als vóór de bevruchting.

1. juist
2. onjuist

Na de bevruchting, waar bevindt deze bevruchte eicel zich dan gewoonlijk?

1. Baarmoeder
2. Eileider
3. Vagina
4. Ovarium

Thuis verder oefenen

Filmpje bevruchting

Bloedsomloop foetus - sleep naar de juiste plaats

Navelstrengslagader

Navelstrengader

Placenta

Zuurstofrijk

Zuurstofarm

Benoem de juiste onderdelen van de navelstreng.

A is kant van de foetus , B is kant van de placenta

1

2

navelstrengader

navelstrengslagader

Navelstrengader

Navelstrengslagaders

Via welke ader(s) worden de volgende stoffen getransporteerd?

Zuurstof

Voedingsstoffen

Afvalstoffen

Placenta

Embryo met navelstreng

Vruchtvliezen

Vruchtwater

Navelstreng

Welke (slag)ader vervoert wat in de navelstreng?

1

2

A zit vast aan de foetus

B is richting de placenta

Navelstrengader

Navelstrengslagader