PO inleveren + herhaling 5.1 - 5.8 (1m/h) + start TJ (B1G)

planning
  • PO inleveren
  • HW-controle & lezen SMV
  • leerdoelen 
  • herhalingsvragen thema 5
  • HW opgeven  
  • HW gaan maken
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo lwoo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

planning
  • PO inleveren
  • HW-controle & lezen SMV
  • leerdoelen 
  • herhalingsvragen thema 5
  • HW opgeven  
  • HW gaan maken

Slide 1 - Diapositive

Leg je PO op de hoek van je tafel; 
docent haalt hem op.

Slide 2 - Diapositive

huiswerkcontrole 5.8 1 t/m 6
Lees blz. 160 + 161 + 162 + 163 + 164 EN
onderstreep wat je daar nog moeilijk vindt.



Slide 3 - Diapositive

Boek dicht op tafel leggen &
inloggen op lessonup 
met eigen naam.

Slide 4 - Diapositive

Leerdoel vandaag
Ik weet van basisstof 5.1 t/m 5.4 
welke leerdoelen ik nog moet gaan leren 
voor het komende proefwerk en heb dit genoteerd in mijn samenvatting. 

Slide 5 - Diapositive

Als iemand een duw tegen je arm geeft, dan neem je dit waar met je tastzintuigen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Zet de woorden in de juiste volgorde.
Het licht dat je oog binnenkomt gaat langs:
-->
-->
-->
-->
glasachtig lichaam
hoornvlies
lens
pupil
netvlies

Slide 7 - Question de remorquage

Harde oogvlies
Netvlies
Vaatvlies

Vangt lichtprikkels op
beschermt alles wat binnenin het oog zit
Hierin zitten de bloedvaatjes die stoffen vervoeren die het oog nodig heeft

Slide 8 - Question de remorquage

De trommelholte van een oor is vrijwel helemaal gevuld met vocht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Als je versgebakken appeltaart ruikt, dan worden de smaakzintuigcellen in je neus geprikkeld.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Welk gehoorbeentje zit tegen het vlies van het slakkenhuis aan?
A
Het aambeeld.
B
De hamer.
C
De stijgbeugel.

Slide 11 - Quiz

In de bron zie je Paul van Loon met zijn onafscheidelijke zonnebril. Hoe zien zijn pupillen eruit met zijn zonnebril op?
A
Groter dan zonder zonnebril.
B
Kleiner dan zonder zonnebril.
C
Even groot als zonder zonnebril.

Slide 12 - Quiz

De huid bestaat uit de hoornlaag, de kiemlaag en de lederhuid.
Wat is de juiste volgorde van buiten naar binnen?

A
Hoornlaag – kiemlaag – lederhuid.
B
Hoornlaag – lederhuid – kiemlaag.
C
Kiemlaag – hoornlaag – lederhuid.
D
Lederhuid – kiemlaag – hoornlaag.

Slide 13 - Quiz

Waar zit vet opgeslagen?
A
De hoornlaag.
B
De kiemlaag.
C
De lederhuid.
D
Het onderhuids bindweefsel.

Slide 14 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een impuls?
A
Het gevoel van honger.
B
Het proeven van de chocolade.
C
Het samentrekken van je spieren om de chocolade naar je mond te brengen.
D
Het seintje van je reukzintuig naar je hersenen.

Slide 15 - Quiz

Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Wat doen zenuwen?
A
Geleiden bloed
B
Geleiden talg
C
Geleiden impulsen
D
Geleiden zintuigcellen

Slide 17 - Quiz

Zenuwen zijn lange ...........van zenuwcellen
A
draden
B
streepjes
C
punten
D
uitlopers

Slide 18 - Quiz

Een functie van het zenuwstelsel

A
bloed zuiveren in je bloedvaten
B
regelen van de werking van spieren of klieren
C
impulsen verwerken die van zintuigen afkomen
D
zintuigcellen aanmaken in zintuigen

Slide 19 - Quiz

In de afbeelding wordt een voorbeeld gegeven van een....
A
gedragssysteem
B
gedragsketen
C
gedragselementen

Slide 20 - Quiz

Wat is een gedragsketen?
A
Serie handelingen in vaste volgorde
B
Gedrag dat altijd gebeurt
C
Verschillende vormen van gedrag

Slide 21 - Quiz

Tandpasta op je tandenborstel smeren is een ........
A
Prikkel
B
Handeling
C
Gedragsketen

Slide 22 - Quiz

Wat is gedrag?
A
Een pizza eten...
B
Alles wat een mens of dier doet...
C
Je kleine broertje omver duwen...
D
1,5 meter houden...

Slide 23 - Quiz

Interpretatie van gedrag gaat over wat je denkt dat gedrag betekent.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Wat betekent interpretatie?
A
Je beschrijft precies het gedrag dat je waarneemt
B
Je reageert op een prikkel
C
Je past je gedrag aan aan de groep
D
Je geeft betekenis aan gedrag

Slide 25 - Quiz

interpretatie of een observatie?
"De kat ligt op de bank".
A
Interpreatie
B
Observatie

Slide 26 - Quiz

Wat doet het hormoonstelsel?
A
regelt langzame processen in het lichaam
B
regelt snel processen in het lichaam

Slide 27 - Quiz

Wat is insuline?
A
Een suiker
B
Een hormoon
C
Een verteringssap

Slide 28 - Quiz

Welk orgaan maakt insuline?
En wat is het effect van insuline?
A
Alvleesklier - Glucose wordt omgezet in Glycogeen
B
Alvleesklier - Glycogeen wordt omgezet in Glucose
C
Schildklier - Glucose wordt omgezet in Glycogeen
D
Schildklier - Glycogeen wordt omgezet in Glucose

Slide 29 - Quiz

Door insuline wordt de bloedsuikerspiegel
A
Hoger
B
Lager

Slide 30 - Quiz

Diabetespatiënten hebben .... aan insuline.
A
teveel
B
tekort

Slide 31 - Quiz

Wat is een reflexboog?
A
wanneer je uit reflex een boog maakt
B
de weg die impulsen bij een bewuste reactie afleggen
C
de weg die impulsen bij een reflex afleggen
D
de weg die zenuwen bij een reflex afleggen

Slide 32 - Quiz

Hoe verloopt deze reflexboog?
A
Blauw - Geel - Groen
B
Groen - Geel - Blauw
C
Kan beide kanten op

Slide 33 - Quiz

Op het plaatje is een reflexboog te zien.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quiz

Chromebook dicht

Slide 35 - Diapositive

Huiswerk voor volgende les =
Maak online van thema 5
van 5.1 t/m 5.4; telkens de Test Jezelf
Noteer ook op blz. 160+161+162 welke doelen je kent en welke doelen je nog moet leren!
Begin met het maken van dit huiswerk.

Slide 36 - Diapositive