Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
bijvoeglijke naamwoord
L'adjectif
herkennen
toepassen
Slide 1 - Diapositive
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een......
A
bijwoord
B
werkwoord
C
voorzetsel
D
zelfstandig naamwoord
Slide 2 - Quiz
In het Nederlands zien de bijvoeglijke naamwoorden er altijd precies hetzelfde uit, in het Frans niet. Een bijvoeglijk naamwoord past zich in het Frans namelijk aan het zelfstandig naamwoord aan waardoor je een paar verschillende regels moet kennen.
Slide 3 - Diapositive
toepassen adjectif
man
vrouw
enkelvoud
-
-e
meervoud
-s
-es
Slide 4 - Diapositive
Welke bijvoeglijk naamwoorden staan allemaal in de vrouwelijke vorm?
A
blanche, douce, jalouse, turque
B
fou, grosse, gentille, jalouse
C
fraîche, doux, longue, turc
D
blanc, fou, long, gros
Slide 5 - Quiz
vul de juiste vorm in: un livre intéressant...
m
v
enk
-
-e
mv
-s
-es
A
-
B
-e
C
-es
D
-s
Slide 6 - Quiz
de plaats van L'adjectif
In het Nederlands staat het bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord, in het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord veelal achter het zelfstandig naamwoord. Hieronder een voorbeeld:
De rode boot le bateau rouge
Slide 7 - Diapositive
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands
Slide 8 - Question de remorquage
vul de juiste vorm in: une personne________
A
élégant
B
élégante
C
élégants
D
élégantes
Slide 9 - Quiz
vul de juiste vorm in: la mer_______________(blauw)
Slide 10 - Question ouverte
1 van de uitzonderingen van L'adjectif
Wel zijn er een aantal uitzonderingen, deze bijvoeglijke naamwoorden staan altijd voor het zelfstandig naamwoord, gevolgd door nog weer een voorbeeld:
bon, beau, joli, haut, long, petit, jeune, vieux, grand, gros, mauvais en nouveau
De nieuwe boot le nouveau bateau
Slide 11 - Diapositive
vul de juiste vorm in: la_________maison
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites
Slide 12 - Quiz
vul de juiste vorm in: les_________filles
A
grandes
B
longe
C
petit
D
jeune
Slide 13 - Quiz
komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
italien
mauvais
noir
joli
beau
sportif
Slide 14 - Question de remorquage
uitzondering 2
plaats: voor het zelfstandig naamwoord
mannelijk
enkelvoud
mannelijk
meervoud
vrouwlijk
enkelvoud
vrouwlijk
meervoud
lang
long
longs
longue
longues
oud
vieux
vieux
vieille
vielles
mooi
beau
beaux
belle
belles
goed/lekker
bon
bons
bonne
bonnes
nieuw
nouveau
nouveaux
nouvelle
nouvelles
dik
gros
gros
grosse
grosses
Slide 15 - Diapositive
uitzondering 3
plaats: achter het zelfstandig naamwoord
mannelijk
enkelvoud
mannelijk
meervoud
vrouwelijk
enkelvoud
vrouwelijk
meervoud
wit
blanc
blancs
blanche
blanches
italiaans
italien
italiens
italienne
italiennes
verliefd
amoureux
amoureux
amoureuse
amoureuses
sportief
sportif
sportifs
sportive
sportives
eerste
premier
premiers
première
premières
Slide 16 - Diapositive
welke zin is de goede zin
A
les filles sont charmant
B
la maison est rougee
C
un livre intéressante
D
Stéphanie est contente
Slide 17 - Quiz
vul de juiste vorm in: het is een mooi meisje
A
c'est une fille belle
B
c'est une beau fille
C
c'est une fille belles
D
c'est une belle fille
Slide 18 - Quiz
dat is een goed idee
A
c'est une idée bonne
B
c'est une bonne idée
C
c'est une bon idée
D
c'est une idée bon
Slide 19 - Quiz
de oude oma
A
la grand-mère vieille
B
la grand-mère vieux
C
la vieille grand-mère
D
la vieux grand-mère
Slide 20 - Quiz
mijn nieuwe vriend
A
mon nouvelle copain
B
mon copain nouvelle
C
mon copain nouveau
D
mon nouveau copain
Slide 21 - Quiz
vul de juiste vorm in en neem de zin over: (groen) des chaussures
Slide 22 - Question ouverte
vul in de juiste vorm in en neem heel de zin over: (oud) une jupe