1.1 Wat wil je kopen?

Vak: Plein M Economie
Hoofdstuk: 1.1
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel 
3. 
Instructie
4. 
Zelfstandig werken + huiswerk
5.
Evaluatie
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vak: Plein M Economie
Hoofdstuk: 1.1
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel 
3. 
Instructie
4. 
Zelfstandig werken + huiswerk
5.
Evaluatie

Slide 1 - Diapositive

1. Lesopening
Pak je boek van M&M en open deze op blz 10.

Slide 2 - Diapositive

2. Lesdoel
Aan het einde van de les:
- kun je uitleggen wat het verschil is tussen basisbehoeften en overige behoeften
- weet je wat het verschil is tussen directe ruil en indirecte ruil
- kun je beschrijven hoe je als consument in je behoeften voorziet
- Kun je een geldbedrag op de juiste manier noteren en een gemiddelde berekenen



Slide 3 - Diapositive

Uit eten gaan is een?
A
Basisbehoefte
B
Overige behoefte

Slide 4 - Quiz

Hans gaat boodschappen doen en koopt vier artikelen. Een van €2,00 €3,00 €1,50 en €1,50.
Wat kost een artikel gemiddeld?
A
€2,00
B
€2,17
C
€1,63
D
€1,30

Slide 5 - Quiz

Afronden op twee cijfers achter de komma.

4,5799 wordt...
A
4,57
B
4,59
C
4,56
D
4,58

Slide 6 - Quiz

Basisbehoeften
  1. Voedsel
  2. Kleding
  3. Onderdak
  4. Gezondheidszorg
  5. Onderwijs 

Spelcomputers, op vakantie gaan of een auto zijn voorbeelden van overige behoeften / luxe behoeften.

Slide 7 - Diapositive

Ruilen
Er zijn 2 verschillende manieren van ruilen:

Directe ruil = iets ruilen voor andere spullen


Indirecte ruil = iets ruilen voor geld

Slide 8 - Diapositive

Kopen wat je nodig hebt
Goederen = voorwerpen die je kan aanraken

Diensten = niet-tastbare producten, iemand doet iets voor jou

Consument = iemand die goederen of diensten koopt

Slide 9 - Diapositive

Gemiddelde berekenen
Totaal / het aantal = gemiddelde

Voorbeeld: Je koopt 2 flessen cola voor 2,23 per fles en een fles sinas voor 1,99. Wat is de gemiddelde prijs per fles?
  • 2 x 2,23 en 1 x 1,99 = 6,45
  • Aantal flessen is 3 stuks, dus 6,45 / 3 = 2,25 euro per fles

Slide 10 - Diapositive

Huiswerk
Maken:
1e les:1.1 opdracht  1 t/m 9 + nakijken 
2e les:1.1 herhaling blz. 15 + mindmap

Slide 11 - Diapositive

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- kun je uitleggen wat het verschil is tussen basisbehoeften en overige behoeften?
- weet je wat het verschil is tussen directe ruil en indirecte ruil?
- kun je beschrijven hoe je als consument in je behoeften voorziet?
- Kun je een geldbedrag op de juiste manier noteren en een gemiddelde berekenen?


Slide 12 - Diapositive