herhaling H6 zuren en basen

Herhaling
leerdoelen H6 Zuren en basen
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herhaling
leerdoelen H6 Zuren en basen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

In oplossing A is een hogere concentratie H+ deeltjes aanwezig dan in oplossing B.
Welke bewering is waar?
A
oplossing A is zuurder en heeft een lagere pH
B
oplossing A is zuurder en heeft een hogere pH
C
oplossing B is zuurder en heeft een lagere pH
D
oplossing B is zuurder en heeft een hogere pH

Slide 3 - Quiz

Met welke indicator kun je de zuurgraad meten van een oplossing?
A
rodekoolsap
B
fenolftaleïne
C
universeel indicator papier
D
lakmoes papier

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

wat is de formule wat zwavelzuur?

Slide 6 - Question ouverte

wat is de formule van zoutzuur?

Slide 7 - Question ouverte

zure schoonmaakmiddelen gebruik je om:
A
vet resten schoon te maken
B
kalk te verwijderen
C
betonresten te verwijderen

Slide 8 - Quiz

wat is de formule van natronloog?

Slide 9 - Question ouverte

wat is kenmerkend aan een base?

Slide 10 - Question ouverte

Zuren zijn
A
metalen
B
moleculaire stoffen
C
zouten

Slide 11 - Quiz

Voor zuren geldt
A
pH = 7
B
pH < 7
C
pH > 7
D
pH = 0

Slide 12 - Quiz

Waarvoor gebruik je basen bij schoonmaken?
A
ontkalken
B
ontkleuren
C
ontvetten

Slide 13 - Quiz

Zuur of base?

OH
A
zuur
B
base

Slide 14 - Quiz

Zuur of base?

H3PO4
A
zuur
B
base

Slide 15 - Quiz

Zuur of base?

HNO3
A
zuur
B
base

Slide 16 - Quiz

Zuur of base?
HCl (aq)
A
zuur
B
base

Slide 17 - Quiz


is een
NH3
A
Zuur
B
Base
C

Slide 18 - Quiz


is een
H2SO4
A
Zuur
B
Base
C

Slide 19 - Quiz

Met titreren
1 neutraliseer je een zure of basische stof
2 bepaal je de concentratie van een zure stof of basische stof
A
Alleen 1 is juist
B
Beide zijn juist
C
Alleen 2 is juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 20 - Quiz

NH3 reageert met een oplossing van azijnzuur ( H+ en Ac- ) Wat is de reactie die plaatsvind?
A
NH3 + H+ +Ac- --> NH4
B
NH3 + H+ +Ac- --> NH4 + Ac-
C
NH3 + H+ --> NH4 +
D
NH3 + H+ --> NH4

Slide 21 - Quiz

zoutzuur reageert met natronloog. schrijf de reactievergelijking op die plaats vind

Slide 22 - Question ouverte