Ik hou van Nederland(s) Quiz

Ik hou van Nederland(s) Quiz
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1-3

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Ik hou van Nederland(s) Quiz

Slide 1 - Diapositive

Rondes
1. Weetjes
2. Geschiedenis
3. Nederlandse bedrijven/merken
4. Onze taal
5. Spreekwoorden en gezegdes

Slide 2 - Diapositive

Ronde 1: Weetjes

Slide 3 - Diapositive

In welk attractiepark kun je Nederland in het klein bekijken?
A
Madame Tussauds
B
De Efteling
C
Madurodam
D
Miniworld NL

Slide 4 - Quiz

Wat is het grootste Nederlandse Waddeneiland?
A
Texel
B
Vlieland
C
Terschelling
D
Ameland

Slide 5 - Quiz

Wat is de hoofdstad van de provincie Noord-Brabant?
A
Tilburg
B
Breda
C
Eindhoven
D
Den Bosch

Slide 6 - Quiz

Van welke gemeente worden de inwoners ook wel jutters, kraaien of Nieuwediepers genoemd?
A
Drenthe
B
Gelderland
C
Noord-Brabant
D
Den Helder

Slide 7 - Quiz

Welke Nederlandse provincie is het dunst bevolkt?
A
Noord-Holland
B
Drenthe
C
Limburg
D
Friesland

Slide 8 - Quiz

Waar vind je de hoogste kerstboom van Nederland?
A
Amsterdam
B
IJsselstein
C
Vianen
D
Utrecht

Slide 9 - Quiz

Ronde 2: Geschiedenis

Slide 10 - Diapositive

Wat is het meest vertaalde Nederlandstalige boek aller tijden?
A
Het achterhuis - Anne Frank
B
Beatrijs - Jonckbloet
C
Gysbreght van Aemstel - Vondel
D
Van den vos Reynaerde - Willem

Slide 11 - Quiz

Hoe heette Nederland tussen 1795 & 1806?
A
De Republiek der Verenigde Hollanden
B
De Bataafse Republiek
C
De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
D
Hollandia

Slide 12 - Quiz

Hoeveel coupletten heeft het Wilhelmus?
A
13
B
14
C
16
D
15

Slide 13 - Quiz

In welk jaar werden in Amsterdam de Olympische Zomerspelen gehouden?
A
1928
B
1930
C
1931
D
1932

Slide 14 - Quiz

Welke Nederlandse stad staat bekend om zijn universiteit, die in 1575 werd gesticht en daarmee de eerste universiteit van Nederland was?
A
Amsterdam
B
Den-Haag
C
Utrecht
D
Leiden

Slide 15 - Quiz

Welke Nederlandse wetenschapper ontdekte de maan van Saturnus genaamd Titan en vond de slingerklok uit?
A
Simon Stevin
B
Antoni van Leeuwenhoek
C
Christiaan Huygens
D
Niko Tinbergen

Slide 16 - Quiz

Ronde 3: Nederlandse merken/bedrijven

Slide 17 - Diapositive

Welke van deze automerken is GEEN Nederlands merk?
A
Donkervoort
B
Burton
C
Spyker
D
Mini

Slide 18 - Quiz

Welk biermerk is GEEN Nederlands biermerk?
A
Heineken
B
Jupiler
C
Bavaria
D
Brand

Slide 19 - Quiz

Aan welk elektronicabedrijf heeft Eindhoven de bijnaam Lichtstad te danken?
A
ASML
B
Philips
C
DAF
D
KPN

Slide 20 - Quiz

Welk Nederlands bedrijf draagt bij aan baanbrekende ontwikkelingen in de wereldwijde chipindustrie?
A
Imtech
B
Besi
C
Ctac
D
ASML

Slide 21 - Quiz

In welke stad werd de eerste vestiging van de supermarktketen Albert Heijn geopend?
A
Zaandam
B
Amsterdam
C
Oost Zaan
D
Purmerend

Slide 22 - Quiz

Ronde 4: Onze Taal

Slide 23 - Diapositive

Wat betekent abominabel?
A
Bewonderenswaardig
B
Afschuwelijk
C
Overvloedig
D
Uitzonderlijk

Slide 24 - Quiz

Wat betekent convocatie?
A
Tumult
B
Opzet
C
Overeenkomst
D
Oproep

Slide 25 - Quiz

Wat betekent adequaat?
A
Passend
B
Overdreven
C
Woedend
D
Ongepast

Slide 26 - Quiz

Wat betekent consensus?
A
Overeenkomst
B
Gevolg
C
Overeenstemming
D
Mogelijkheid

Slide 27 - Quiz

Wat betekent archipel?
A
Stedenbond
B
Eilandengroep
C
Muziekinstrument
D
Profeet

Slide 28 - Quiz

Ronde 5: Spreekwoorden en gezegden

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Welk spreekwoord zag je?

Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Diapositive

Welk spreekwoord zag je?

Slide 33 - Question ouverte

Slide 34 - Diapositive

Welk spreekwoord zag je?

Slide 35 - Question ouverte

Slide 36 - Diapositive

Welk spreekwoord zag je?

Slide 37 - Question ouverte

Slide 38 - Diapositive

Welk spreekwoord zag je?

Slide 39 - Question ouverte

Slide 40 - Diapositive

Welk woord zag je?

Slide 41 - Question ouverte

Slide 42 - Diapositive

Welk woord zag je?

Slide 43 - Question ouverte

Slide 44 - Diapositive

Welk woord zag je? (hint: video)

Slide 45 - Question ouverte