paragraaf 2.1 De pruikentijd

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

2.1 De pruikentijd

Aan het einde van de les kan ik:

• Uitleggen wat de standenmaatschappij was en hierbij een voorbeeld noemen per stand.
  
• Uitleggen waarom het niet goed ging met de Nederlandse economie.
• Uitleggen waarom de 18e eeuw de tijd van de pruiken en  de revoluties werd genoemd.
• Uitleggen wat de verlichte denkers dachten en wilde veranderen.
  

De tijd van Pruiken en Revoluties

1700-1800

17e Eeuw

• De Republiek in een Gouden eeuw
• Koppositie in de handel. 
• Grote sterke zeemacht
• Rampjaar 1672
• Wetenschappelijke Revolutie

18e Eeuw

• De Republiek aan het vervallen. 
• Bloei Frankrijk en Groot-Brittannië
• Burgers steeds meer macht. 
• Verlichting

Waarom waren sommige families nog wel rijk in Nederland?

De tijd van Pruiken en Revoluties

1. 1500-1600
2. 1600-1700
3. 1700-1800
4. 1800-1900

De Franse standensamenleving

• Veel boeren moeten aan verplichtingen van de lokale adel voldoen.
  
• Landbouw was wel heel belangrijk voor de Franse economie.
• Er waren enorme verschillen tussen de eerste, tweede en de derde stand (adel, geestelijkheid en boeren/burgers)
  
• De derde stand moest de meeste belasting betalen

Terwijl de adel en de geestelijkheid vrijgesteld zijn van belastingen, zijn het vooral de boeren die de zwaarste lasten moeten dragen. (Ets, 18de eeuw, auteur onbekend)

Standensamenleving

1e stand	Geestelijkheid	geen belasting betalen
2e stand	Adel	geen belasting betalen
3e stand	Boeren en burgers	* moesten belasting betalen * hadden geen voorrechten

Zet bovenstaande titels met de juiste gezichten bij de juiste stand.

De eerste stand

De tweede stand

De derde stand

Boeren

Adel

Geestelijken

Hoe ontstond een veranderings-idee?

• De wetenschappelijke revolutie 1650-1800 (H3!)

Verlichting
Zelf nadenken, niet alles zomaar geloven (ratio gebruiken)

De ideeën van de Verlichting

1. Mensen horen vrij te zijn en mensenrechten te hebben.
2. Meer macht voor het volk (meer democratie en een grondwet)
3. Scheiding van kerk, staat en rechtspraak
4. Het verstand is belangrijk en moet goed gebruikt worden door iedereen.

Alle mensen zijn gelijk geboren.

1. verlicht denker.
2. geen verlicht denker.

'Emotie is het allerbelangrijkste in het menselijk bestaan'

1. Verlicht denker.
2. Geen verlicht denker.

De koning zou zijn macht moeten delen met een parlement

1. verlicht denker.
2. geen verlicht denker.

Wie droegen er voornamelijk pruiken in de tijd van pruiken en revoluties?

1. Mannen
2. Vrouwen
3. Mannen en vrouwen
4. Geen van beide

Wie kan de begrippen uitleggen?