H5 Kabinet en regering

Leerdoelen
O Je kan uitleggen wat een kabinet is
O Je kan uitleggen wat een regering is
O Je kan uitleggen hoe een kabinet tot stand komt, noem de vier stappen.
O Je kan uitleggen hoe het dagelijks bestuur van Nederland gedaan wordt door ministers en staatssecretarissen
O Je kan uitleggen wat het belang van prinsjesdag is
O Je kan uitleggen hoe Nederland functioneert als constitutionele monarchie
O Je kent de vijf taken van het staatshoofd

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 5 vidéos.

Éléments de cette leçon

Leerdoelen
O Je kan uitleggen wat een kabinet is
O Je kan uitleggen wat een regering is
O Je kan uitleggen hoe een kabinet tot stand komt, noem de vier stappen.
O Je kan uitleggen hoe het dagelijks bestuur van Nederland gedaan wordt door ministers en staatssecretarissen
O Je kan uitleggen wat het belang van prinsjesdag is
O Je kan uitleggen hoe Nederland functioneert als constitutionele monarchie
O Je kent de vijf taken van het staatshoofd

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Leg in eigen woorden uit wat er gebeurt tijdens de kabinetsformatie.

Slide 3 - Question ouverte

Leg uit dat het kabinet gesteund moet worden door een meerderheid in de Tweede Kamer

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Vidéo

Welke drie taken hebben ministers in Nederland

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Vidéo

Leg uit waarom de troonrede niet zelf schrijft. Gebruik in je antwoord het begrip 'ministriële verantwoordelijkheid'

Slide 8 - Question ouverte

Afgelopen termijn of kabinetscrisis
Verkiezingen
Formateur en informateur 
Regeerakkoord
Vorming Kabinet
Debat over de uitslag

Slide 9 - Question de remorquage

Slide 10 - Vidéo

Bij welk begrip hoort het woord 'coalitie'
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Kabinet

Slide 11 - Quiz

Leg uit waarom het niet makkelijk is om bijvoorbeeld een coalitie te vormen tussen VVD en de SP

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Lien

Op de vorige pagina vindt je een link naar een formatiemaker. Maak twee kabinetten van maximaal 4 partijen die zouden kunnen.

Slide 14 - Question ouverte

Wat zijn oppositiepartijen
A
Partijen die niet in de Eerste Kamer zitten
B
Partijen die niet in de regering zitten
C
Partijen met overwegen linkse standpunten
D
Partijen met overwegend rechtse standpunten

Slide 15 - Quiz

De regering bestaat uit
A
De Eerste en Tweede kamer
B
De koning
C
Het staatshoofd en de ministers
D
Ministers

Slide 16 - Quiz

De oppositie bestaat uit
A
Het staatshoofd en de ministers
B
De koning
C
Politieke partijen die in de regering zitten
D
Politieke partijen die niet in de regering zitten

Slide 17 - Quiz

Het parlement bestaat uit
A
De koning en de ministers
B
De ministers
C
De Eerste en Tweede Kamer
D
De Oppositie

Slide 18 - Quiz

Het kabinet bestaat uit
A
De Eerste en Tweede kamer
B
De koning
C
De ministers
D
Ministers en staatsecretarissen

Slide 19 - Quiz

Staatsecretarissen zijn
A
Een soort hulpministers
B
Het staatshoofd en de ministers
C
Tweede Kamer leden
D
De leider van het kabinet

Slide 20 - Quiz

Het kabinet wordt benoemd door
A
De koning
B
De ministers
C
Tweede Kamer
D
Eerste Kamer

Slide 21 - Quiz

De formateur is meestal
A
De koning
B
De ministers
C
De leider van een grote politieke partij
D
De leider van de coalitie

Slide 22 - Quiz

Het dagelijks bestuur wordt gevoerd door
A
De ministers
B
De ministers en staatssecratarissen
C
De koning
D
De Tweede Kamer

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Vidéo

Wat gebeurt er op Prinsjesdag? Omcirkel twee nummers uit doorstaand rijtje.
A
De koning leest de troonrede voor
B
De koning ontvangt alle leden van het parlement
C
De minister presenteert miljoenennota
D
Het kabinet komt met plannen

Slide 25 - Quiz

Wat doen ministers?

Slide 26 - Question ouverte

Hoe veel procent van de bevolking is tegen de monarchie?

Slide 27 - Question ouverte

Moet Nederland een Republiek worden? Leg je antwoord uit.

Slide 28 - Question ouverte

Einde! Nog vragen of opmerkingen?

Slide 29 - Question ouverte