H4 Overstromingsgevaar - De Zee

H4 Natuurrampen

Overstromingen
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H4 Natuurrampen

Overstromingen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

In Nederland wordt de hoogte van het land afgemeten ten opzichte van de zeespiegel.

Hiervoor wordt in Nederland het NAP gebruikt: Normaal Amsterdams Peil. Dit niveau komt ongeveer overeen met het gemiddelde zeeniveau.

Slide 3 - Diapositive

Door het versterkt broeikaseffect, wordt het langzaam warmer op aarde. Hierdoor neemt het zeeniveau in de loop der jaren toe (A).

Ondertussen is er sprake van bodemdaling, waardoor het land achter de duinen steeds verder daalt (B).
A
B
Door de combinatie van zeespiegelstijging (A) en bodemdaling (B), komt het zeewater hoger voor onze kust te staan en neemt het overstromingsgevaar toe.

Slide 4 - Diapositive

Gevecht tegen de zee
Eén van de belangrijkste oorzaken waarom Nederlanders al eeuwen tegen de zee vechten, is omdat een groot deel van Nederland onder NAP ligt. Zonder dijken, sluizen en pompen zou een groot deel van Nederland onder water liggen.
Even een paar vraagjes 
(Zie volgende slides).
Het paarsige deel op dit plaatje zijn de delen van Nederland die onder 0 meter NAP liggen. Hoe zit dat met het gebied rond jouw woonplaats?

Slide 5 - Diapositive

Hoe diep ligt het laagste punt in Nederland?
A
5,65 m onder NAP
B
6,76 m onder NAP
C
7,87 m onder NAP
D
8,98 m onder NAP

Slide 6 - Quiz

Hoeveel procent van Nederland ligt onder NAP?
A
15%
B
25%
C
35%
D
45%

Slide 7 - Quiz

Waarom verandert de zeespiegel dagelijks?
A
Doordat er constant wordt gepompt om Nederland droog te houden.
B
Doordat de neerslag uit de wolken en de verdamping door de zon varieert.
C
Doordat de wind altijd enigszins van richting verandert.
D
Doordat de aarde draait ten opzichte van de maan

Slide 8 - Quiz

B
D
E
C
  • Eb en Vloed zijn een gevolg van de aantrekkingskracht van de maan en de draaiing van de aarde: de zwaartekracht van de maan 'trekt' het water naar zich toe (E).

  • Per dag wordt het 2x eb en 2x vloed


  • De aarde draait echter elke dag 1 rondje om z'n as.

  •  Door het draaïende effect van de aarde, schiet het water aan de 'andere' kant ook naar buiten (D), net zoals bij dit speeltoestel waarbij het kindje naar 'buiten' zwaait. Dit is het zogenaamde 'centrifuge'-effect.


Slide 9 - Diapositive

B
D
E
C
  • Op het linkerplaatje zie je de eb en vloedstanden gedurende een dag van een willekeurige stad.

  • Probeer het rode rondje in bovenstaand filmpje maar te koppelen met de rode lijn op het linker plaatje. Op welke tijdstippen is de zeespiegel nu gelijk aan NAP?


  • Door de zwaartekracht van de maan (E) en het 'centrifuge'-effect (D), wordt het per dag 2x eb en 2x vloed


Wat houdt het N.A.P. ook alweer in? Waar zou je A plaatsen in het bovenste plaatje?

Slide 10 - Diapositive

Denk er aan: hoe vaak wordt het eb en vloed op een dag? Hoe vaak staan de zon en de maan per maand op 1 lijn?

Slide 11 - Diapositive

Hoe vaak komt springvloed voor?
A
Ongeveer elke 15 dagen; 2x op die dag
B
Ongeveer 1x per maand; 2x op die dag
C
Ongeveer elke 15 dagen; 1x op die dag
D
Ongeveer 1x per maand; 1x op die dag

Slide 12 - Quiz

Door het Nauw van Calais (de smalle opening tussen Frankrijk en Engeland) kan het water moeilijk wegstromen. Hierdoor hoopt het water zich op in het zuiden van de Noordzee als het vloed wordt (rode gebied). Bij stormvloed wordt dit effect nog erger, doordat de wind het water nog extra richting Nederland duwt.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Noem 3 gevolgen van de overstroming tijdens de Watersnoodramp.
Probeer na te denken wat er die dag allemaal gebeurde en wat dat betekende voor de mensen.

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen Springvloed en Stormvloed?

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Vidéo

Versterkt broeikaseffect 

Slide 19 - Diapositive