Luisteren en kijken Complottheoriën Coronavirus

Wat is het onderwerp van de luistertekst (max. 4 woorden)
1 / 14
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Wat is het onderwerp van de luistertekst (max. 4 woorden)

Slide 1 - Question ouverte

Slide 2 - Vidéo

Geef in je eigen woorden weer wat een complottheorie is?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
instueren

Slide 4 - Quiz

Welke twee reden zou China hebben om een virus te ontwikkelen?

Slide 5 - Question ouverte

Waarom voelen complotdenkers zich met betrekking tot de ontwikkeling van het virus zich gesterkt door president Trump?

Slide 6 - Question ouverte

Er zou geen wetenschapper zijn die slim genoeg is om dit virus te maken. Is dit argument objectief of subjectief?
A
objectief
B
subjectief

Slide 7 - Quiz

Jan Willem van Prooijen noemt als reden van het ontstaan van complottheoriën dat er een ontevreden gevoel overheerst. Welk gevoel is dat?
A
Dat een laboratorium een virus laat ontsnappen
B
Dat het wel heel toevallig is dat naast de markt een laboratium is dat met het covid-virus werkt.
C
Dat een kleine oorzaak zo'n groot gevolg kan hebben.
D
Dat in Wuhan een laboratorium staat dat met virussen werkt en dat door ook als eerste het 5G-netwerk is uitgerold.

Slide 8 - Quiz

Waarom zou Bill Gates invloed hebben gehad op dit virus volgens de complotdenkers?

Slide 9 - Question ouverte

Welk tegenargument wordt gebruikt?

Slide 10 - Question ouverte

Door welk land wordt de 5G theorie onderuit gehaald?

Slide 11 - Question ouverte

In de documentaire wordt gesproken over populistische denkbeelden. Welke twee kenmerken worden genoemd?

Slide 12 - Question ouverte

Wat wordt genoemd als een voedingsbodem van complottheoriën?

Slide 13 - Question ouverte

Welke ingrijpende maatschappelijke ontwikkeling liggen niet ten grondslag aan complottheoriën?
A
economische crisis
B
gezondheidscrisis
C
terroristische aanslag
D
handelsoorlog

Slide 14 - Quiz