SoVa les communicatie

SOVA
Sociale vaardigheidstraining

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
geschiedenisVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolvmbo bLeerroute VBLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

SOVA
Sociale vaardigheidstraining

Slide 1 - Diapositive

Communicatie

Slide 2 - Diapositive

Wat is communicatie?

Slide 3 - Carte mentale

Communicatie
Het geven en ontvangen van informatie.
Informatie overbrengen.

Slide 4 - Diapositive

Communicatie
Bij communicatie heb je een zender(iets geven) en een ontvanger(iets krijgen) nodig.

Voorbeeld: 
Als een klasgenoot je opbelt met de boodschap dat je morgen het eerste uur vrij bent dan...............

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Communicatie
  1. De zender > dat ben jij
  2. Informatie > je bent het eerste uur vrij
  3. De ontvanger > je klasgenoot
  4. Het middel> telefoon

Slide 7 - Diapositive

0

Slide 8 - Vidéo

Welke hoort er niet bij
A
Zender
B
Boodschap
C
Ontvanger
D
Praten

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste volgorde bij communicatie?
A
boodschap - zender - ontvanger
B
zender - ontvanger - boodschap
C
zender - boodschap - ontvanger
D
ontvanger - boodschap -zender

Slide 10 - Quiz

P-P-P-Pokerface
  • Het woord Pokerface komt dus van het spel, pokeren.

  • Je kan communiceren met woorden> verbale communicatie > praten of schrijven
  • Je kan communiceren zonder woorden
     > non-verbale communicatie> duim opsteken of zwaaien

Slide 11 - Diapositive

Een "pokerface' is
een voorbeeld van
A
verbale communicatie
B
non-verbale communicatie

Slide 12 - Quiz

Een knipoog
Het doorgeven van informatie gaat dus niet alleen 
met woorden. 

Je kan een knipoog kan gebruiken om aan te geven of je iemand leuk vindt.

 non-verbale communicatie  = lichaamstaal

Slide 13 - Diapositive

0

Slide 14 - Vidéo

non-verbale communicatie
A
Geen communicatie
B
Communicatie zonder woorden.

Slide 15 - Quiz

Communicatie zonder woorden heet ook wel
A
verbale communicatie
B
Lichaamstaal

Slide 16 - Quiz

Blozen is een voorbeeld van
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie

Slide 17 - Quiz

Welke vorm van communicatie vindt plaats in de onderstaande situatie?

Een gast trommelt met haar vingers op tafel
A
verbale communicatie
B
non-verbale communicatie
C
verbale communicatie

Slide 18 - Quiz

Van welke soort communicatie gebruik je als je een e-mail stuurt?
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie

Slide 19 - Quiz

Tips
  • Denk erover na tegen wie je het hebt. Je praat anders tegen je ouders dan tegen je vrienden.
  • Denk erover na hoe je over wil komen. Als je een serieus gesprek voert doe je dat op een andere toon dan wanneer je een praatje maakt met je buurman.
  • Denk ook om je lichaamstaal!

Slide 20 - Diapositive