Middeleeuwen 4VWO
1 / 21
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Van wanneer tot wanneer waren de Middeleeuwen ongeveer?
A
500-1500
B
600-1600
C
400-1400
D
300-1300
Slide 3 - Quiz
Welke Franse vrouw is een boegbeeld van de Middeleeuwen?
Slide 4 - Question ouverte
Welke Franse is een boegbeeld van de Middeleeuwen? Geef de Nederlandse naam.
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Vidéo
Literatuur werd mondeling overgeleverd en was vaak anoniem. Welke zin is onjuist?
A
De meeste mensen konden niet lezen.
B
Het individu was onbelangrijk in de ME.
C
Rijm was gemakkelijk te onthouden.
D
Heldendaden waren spannend en snel doorverteld.
Slide 7 - Quiz
Wat is een troubadour?
Slide 8 - Question ouverte
Noteer zoveel mogelijk woorden die typerend zijn voor de Middeleeuwen.
Slide 9 - Carte mentale
Van welk boek was Chrétien de Troyes auteur?
A
Perceval ou le Conte du Graal
B
Le Roman de Renart
C
Le Lai de Lanval
D
La Ballade des pendus
Slide 10 - Quiz
Welk woord hoort niet in het rijtje thuis over hoofse liefde (amour courtois)
A
hulpvaardige liefde
B
lichamelijke liefde
C
onbereikbare liefde
D
onmogelijke liefde
Slide 11 - Quiz
Wat betekenen de woorden oc en oil in langue d'oc en langue d'oil?
Slide 12 - Question ouverte
Hoe is de Latijnse spreuk die typerend is voor de Middeleeuwen?
Slide 13 - Question ouverte
Hoe heet een versiering in een Middeleeuwse tekst?
Slide 14 - Question ouverte
Slide 15 - Diapositive
Welk woord past bij de vorige afbeelding?
Slide 16 - Question ouverte
Wat hoort niet in het rijtje genre thuis?
A
drama
B
proza
C
poezië
D
chansons
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Diapositive
Wat zag je op de vorige afbeelding?
Slide 19 - Question ouverte
Hoe heet de periode die op de Middeleeuwen volgt?
