perfectum

In deze les...
  1. Perfectum
  2. Oefeningen perfectum

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

In deze les...
  1. Perfectum
  2. Oefeningen perfectum

Slide 1 - Diapositive

HERHALING

We kennen al drie tijden: 
INDICATIEF PRAESENS
INDICATIEF IMPERFECTUM
INDICATIEF FUTURUM SIMPLEX

Slide 2 - Diapositive

ik 
jij
hij/zij
wij
jullie
zij 
-a
-ei
-t
-s
-tis
-eis
-i
-mus
-nt
-o
-us
-um

Slide 3 - Question de remorquage

vergelijk
Iuppiter in terram specta-t.
Iuppiter in terram spectav-it.




Slide 4 - Diapositive

Vergelijk:
Iuppiter in terram specta-t.
Iuppiter in terram spectav-it.


Het perfectum heeft een andere stam.


Slide 5 - Diapositive

Het perfectum heeft een andere stam:
pr. stam + v        bij amare en audire
pr. stam -e + u  bij monere

maar: veel uitzonderingen -> zie WL
tegere, capere: zie WL

Slide 6 - Diapositive

Van welke inf. komt fui?
A
ferre
B
esse
C
fugere
D
fieri

Slide 7 - Quiz

Van welke inf. is tuli?
A
esse
B
tangere
C
ferre
D
tulere

Slide 8 - Quiz

Van welke inf. is cecidi?
A
canere
B
currere
C
caedere
D
ire

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Vidéo

het perfectum
amav-i
amav-isti
amav-it
amav-imus
amav-istis
amav-erunt
infinitief: amav-isse 


Slide 11 - Diapositive

Welke persoon en getal is vocavistis?

Slide 12 - Question ouverte

Welke persoon en getal is audiverunt?

Slide 13 - Question ouverte

Welke persoon en getal is timui?

Slide 14 - Question ouverte

perfectum
ik 
jij
hij/zij
wij
jullie
zij 
-it
-isti
-t
-s
-istis
-tis
-mus
-imus
-m
-nt
-erunt
-i

Slide 15 - Question de remorquage

vertaling van het perfectum
als een voltooid tegenwoordige tijd (met 'hebben')
OF als een onvoltooid verleden tijd:


Voorbeeld:
Iuppiter in terram specta-v-it.
Jupiter heeft naar de aarde gekeken/keek naar de aarde.

Slide 16 - Diapositive

Welke vertaling is de juiste: mansit
A
hij blijft
B
hij zal blijven
C
hij bleef
D
hij was gebleven

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste vertaling: dicetis
A
jullie zeiden
B
jullie hebben gezegd
C
jullie zeggen
D
jullie zullen zeggen

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste vertaling: exspectabaris
A
jij wordt verwacht
B
jij werd verwacht
C
jij bent verwacht
D
jij zal verwacht worden

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste vertaling: potuerunt
A
zij hebben gekund
B
zij hebben gelegd
C
zij konden
D
zij legden

Slide 20 - Quiz

Welke vorm is hier vertaald:
wij bewogen
A
movimus
B
monebamus
C
monemus
D
movebamus

Slide 21 - Quiz

Welke vorm is hier vertaald:
jullie gaven
A
dabitis
B
dedistis
C
dabamus
D
datis

Slide 22 - Quiz