Les 14. Verschillende bestuurslagen
1 / 12
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Welke macht behoort NIET tot de trias politica
A
Uitvoerende macht
B
Wetgevende macht
C
Rechterlijke macht
D
Controlerende macht
Slide 3 - Quiz
De wetgevende macht is:
A
het kabinet
B
de regering
C
het parlement
D
de koning
Slide 4 - Quiz
De uitvoerende macht controleert de rechterlijke macht
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
In een rechtsstaat heeft .................... de hoogste macht
A
Het kabinet
B
De regering
C
Het parlement
D
De koning
Slide 6 - Quiz
Wat staat er in de grondwet?
A
De rechten van de burgers
B
De rechten en de plichten van de burgers en van de overheid.
C
De plichten van de overheid
D
De plichten van de burgers
Slide 7 - Quiz
Hoeveel zetels heeft het parlement
A
75
B
200
C
150
D
225
Slide 8 - Quiz
Als een kamerlid een toevoeging wil doen aan een wet, maakt hij/zij gebruik van..
A
het recht van initiatief
B
het recht van amendement
C
het stemrecht
D
het burgerrecht
Slide 9 - Quiz
Welke twee taken heeft het parlement?
