Bezittelijk voornaamwoord

B
O
N
J
O
U
R

B1A
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

B
O
N
J
O
U
R

B1A

Slide 1 - Diapositive

B
O
N
J
O
U
R

B1C

Slide 2 - Diapositive

Wanneer is het proefwerk Frans over hoofdstuk 3?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?

Slide 4 - Question ouverte

Schema

mijn
jouw
haar/zijn

ons/onze
uw/jullie
hun


mannelijk
mon
ton
son

notre
votre 
leur
vrouwelijk
ma
ta
sa

notre
votre
leur
meervoud
mes
tes
ses

nos
vos
leurs

Slide 5 - Diapositive

Let op klinkerbotsing en stomme h!
Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk is EN begint met een klinker of stomme h, dan gebruik je mon, ton, son.
Julie est mon amie.
C'est mon histoire.

Slide 6 - Diapositive

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord (mon/ma/mes) wordt bepaald door:
A
Of de persoon een man, vrouw of meerdere personen zijn
B
Of het werkwoord m/v/mv is
C
Of het zelfstandig naamwoord m/v/mv is
D
Dat ligt aan de vertaling van het woord.

Slide 7 - Quiz

Wat is het bezittelijk
voornaamwoord op
het plaatje?

Slide 8 - Question ouverte

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (mijn) frère
A
mon
B
ma
C
son
D
sa

Slide 9 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (mijn) tante
A
ma
B
ta
C
mon
D
son

Slide 10 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (jouw) mère
A
ton
B
ta
C
son
D
sa

Slide 11 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (zijn) soeur
A
sa
B
ton
C
son
D
ta

Slide 12 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (hun) appartement
A
sa
B
leur
C
son
D
leurs

Slide 13 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (onze) grands-parents
A
nos
B
notre
C
vos
D
votre

Slide 14 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (haar) organisation (v)
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 15 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord:
... cousine (mijn)

Slide 16 - Question ouverte

Het bezittelijk voornaamwoord:
... frère (haar)

Slide 17 - Question ouverte

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) père

Slide 18 - Question ouverte

Het bezittelijk voornaamwoord:
... devoirs (hun)

Slide 19 - Question ouverte

Het bezittelijk voornaamwoord:
... devoirs (mijn)

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn/haar) amie

Slide 21 - Question ouverte

het bezittelijk voornaamwoord.

(uw)… amis

Slide 22 - Question ouverte

Het bezittelijk voornaamwoord:
... soeur (zijn)

Slide 23 - Question ouverte

Zo goed ken ik de bezittelijke voornaamwoorden:
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage

Vertaal deze zin:
In welke klas zit je?

Slide 25 - Question ouverte

Beantwoord deze vraag:
Qui est ton prof de francais?

Slide 26 - Question ouverte

Wat ken je nog het minst goed voor het PW?
A
Woordjes
B
Zinnen
C
Bezittelijk voornaamwoord
D
Het werkwoord etre

Slide 27 - Quiz

Merci & au revoir

Slide 28 - Diapositive