Vrijdag_20 september_PV TT_1.7 woordenschat
1 / 28
La durée de la leçon est: 70 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Wat is de persoonsvorm in deze zin?
De training wordt afgelast vanwege de regen.
De training wordt afgelast vanwege de regen.
A
De training
B
Wordt
C
Afgelast
Slide 6 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in deze zin:
Voor de kust van Den Haag zwemmen drie zeehonden.
Voor de kust van Den Haag zwemmen drie zeehonden.
A
Den Haag
B
zwemmen
C
drie zeehonden
Slide 7 - Quiz
Schrijf de persoonsvorm in tegenwoordige tijd:
Ik (pakken) mijn fiets uit het fietsenrek.
Ik (pakken) mijn fiets uit het fietsenrek.
Slide 8 - Question ouverte
Schrijf de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd:
Hij (worden) volgende week 13 jaar oud.
Hij (worden) volgende week 13 jaar oud.
Slide 9 - Question ouverte
Schrijf de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd:
Het vuur (branden) erg hard, vanwege de wind.
Het vuur (branden) erg hard, vanwege de wind.
Slide 10 - Question ouverte
Schrijf de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd:
Sinds een paar weken (rennen) wij twee rondjes door het Zuiderpark.
Sinds een paar weken (rennen) wij twee rondjes door het Zuiderpark.
Slide 11 - Question ouverte
Hoeveel vragen had je goed?
1 vraag
2-3 vragen
Meer dan 4 vragen
Slide 12 - Sondage
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Ik (dromen) van een vakantie op een tropisch eiland.
Slide 20 - Question ouverte
Bij de laatste bocht (blijven) zij even staan.
Slide 21 - Question ouverte
Maar de schilpad (schuivelen) een paar centimeter verder.
Slide 22 - Question ouverte
De ouders (glimlachen) als ze het rapport van hun zoon zien.
Slide 23 - Question ouverte
Het groepje leerlingen (studeren) hard voor de toets.
