wk.7 Grammatica WS herhalen/ zinsdeelzinnen

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

leesboek

1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

leesboek

Slide 1 - Diapositive

Tekst
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

laptop: inloggen bij de Lesson Up

Slide 3 - Diapositive

Periode planning

Week 7:   Grammatica ZD en Spelling (TH)
Week 8:   Voorjaarsvakantie
Week 9:  Toets Grammatica ZD en Spelling (TH)
                    Open-huis
Week 11: Recensie Schrijven

Slide 4 - Diapositive

lesplanning
1.Instructie
TH:  Grammatica ZD Mixopdrachten
HA:  Grammatica ZD par. 11 en 13
A:      Grammatica ZD par. 11 en 13
2. Aan het werk

Slide 5 - Diapositive

Lesdoel
  • je kan een zin ontleden in pv, ow, wg en lv.
  • je kent de vragen voor het ow, lv, mv en bwb.
  • HA/A: je herkent de hoofdzin en bijzin in samengestelde zinnen
  • HA/A: je herkent de zinsdeelzinnen
  • HA/A: je herkent de bijvoeglijke bijzin

Slide 6 - Diapositive

Grammatica Zinsdelen
  1. PV
  2. OW
  3. WG
  4. LV
  5. MV
  6. BWB
  7. bijv. bijzin / zinsdeelzinnen / 

Slide 7 - Diapositive

Een meewerkend voorwerp...
A
… begint altijd met een voorzetsel.
B
… begint nooit met een voorzetsel.
C
… kan met een voorzetsel beginnen, maar dat hoeft niet.
D
… geen idee wat dat is.

Slide 8 - Quiz

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie haar.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 9 - Question de remorquage

meewerkend voorwerp
Het meisje
elke dag
brengt
haar paard
hooi.

Slide 10 - Question de remorquage

Ik help hem.
Ik zie haar.
Wij geven jullie iets.
Heb je hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 11 - Question de remorquage

meewerkend voorwerp
Mijn iPad
heb
ik
het tweede uur
aan Joey
uitgeleend.

Slide 12 - Question de remorquage

meewerkend voorwerp
Mijn airpods
heb
ik
het tweede uur
aan Joey
uitgeleend.

Slide 13 - Question de remorquage

De vragen naar de bijwoordelijke bepaling ....
  • waar= bijwoordelijke bepaling van plaats
  • wanneer= bijwoordelijke bepaling van tijd
  • hoe = bijwoordelijke bepaling van reden
  • waarom = bijwoordelijke bepaling van reden
  • Ook woorden als: niet, misschien, natuurlijk zijn bijwoordelijke bepaling.

Slide 14 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling(en)
Ik
mijn huiswerk
heb
af.
bijna altijd

Slide 15 - Question de remorquage

Sleep de zinsdelen die een bijwoordelijke bepaling zijn naar de box.
Vanmorgen
ging
de buurman
over straat

Slide 16 - Question de remorquage

Rico : Een zin kan meer dan één bijwoordelijke bepaling
hebben.

Raya : Het woord 'niet' is in een zin altijd een bijwoordelijke
bepaling.
A
Rico en Raya hebben beide gelijk.
B
Rico en Raya hebben beide ongelijk.
C
Rico heeft gelijk; Raya niet.
D
Raya heeft gelijk; Rico niet.

Slide 17 - Quiz


Heeft een zin altijd een bijwoordelijke bepaling?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Vandaag hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.
A
Vandaag
B
we
C
de bijwoordelijke bepaling
D
hebben behandeld

Slide 19 - Quiz

Een bijwoordelijke bepaling..
A
zijn overgebleven zinsdelen
B
staan meestal niet in de zin
C
kun je vinden als je het gezegde hebt
D
valt niet onder zinsdelen

Slide 20 - Quiz

Het tweede beeldscherm
is
aangekomen.
eindelijk
bijwoordelijke bepaling

Slide 21 - Question de remorquage

De docent wiskunde
heeft
Amber
uitleg
gegeven.
na het laatste lesuur
bijwoordelijke bepaling

Slide 22 - Question de remorquage

Je
moet
Diana
beloven.
niets
bijwoordelijke bepaling

Slide 23 - Question de remorquage

bijwoordelijke bepaling
Mijn iPad
heb
ik
het tweede uur
aan Joey
uitgeleend.

Slide 24 - Question de remorquage

Sleep de zinsdelen die een bijwoordelijke bepaling zijn naar de box.
Vanmorgen
ging
de buurman
over straat

Slide 25 - Question de remorquage

lijdend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
onderwerp
bijwoordelijke bepaling
werkwoordelijk gezegde
Hij 
viert
zijn verjaardag
dit weekend.
inderdaad

Slide 26 - Question de remorquage

Huiswerk TH
  • Maak eerst de gedeelde opdracht, BWB oef. 1!
  • Bij score <80% maak je herhaal je de opdracht.
  • Grammatica Cursus 5
  • AF?   par. 2/4/6/8 Grammatica ZD
  • TH: Maak par. 10 Mixopdrachten ZD
  • Bij een score < 80% laat je de opdracht weer openzetten en maak je deze opnieuw!

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Lien

Huiswerk TH

  • Grammatica Cursus 5
  • AF?   par. 2/4/6/8 Grammatica ZD
  • TH: Maak par. 10 Mixopdrachten ZD
  • Bij een score < 80% laat je de opdracht weer openzetten en maak je deze opnieuw!

Slide 29 - Diapositive

HA/A  Grammatica Zinsdelen
Samengestelde zinnen
Hoofdzin - bijzinnen
Zinsdeelzinnen
bijvoeglijke bijzin

Slide 30 - Diapositive

Lesdoel
  • je kan een zin ontleden in pv, ow, wg en lv.
  • je kent de vragen voor het ow, lv, mv en bwb.
  • HA/A: je herkent de hoofdzin en bijzin in samengestelde zinnen
  • HA/A: je herkent de zinsdeelzinnen
  • HA/A: je herkent de bijvoeglijke bijzin

Slide 31 - Diapositive

Zinsdeelzinnen

Slide 32 - Diapositive

Een enkelvoudige zin heeft maar één persoonsvorm.
Een samengestelde zin heeft er twee (of meer).

Slide 33 - Diapositive

Hoofdzin
1. Persoonsvorm en onderwerp staan naast elkaar. 
2. De persoonsvorm staat voor in de zin als eerste of tweede zinsdeel.

3. Tip: Als je een vraagzin van de hele zin maakt, komt de hoofdzin vooraan te staan. 

Slide 34 - Diapositive

Bijzin
1. Tussen persoonsvorm en onderwerp kunnen wel andere zinsdelen staan, bijvoorbeeld het woordje 'niet'.
2. De persoonsvorm staat vaak achter in de zin.

Slide 35 - Diapositive

Voorbeeld 1
  • Ik zit op de fiets en ik eet een lekker ijsje.
Dit is een samengestelde zin uit twee hoofdzinnen. Je ziet dat de persoonsvorm en het onderwerp in beide zinnen naast elkaar staan. Ook kan het woordje 'niet' niet tussen PV en O gezet worden.

Slide 36 - Diapositive

Vragen:
Als ik op de fiets zit, eet ik graag een lekker ijsje.

1. Welk deel van deze zin is volgens jou de bijzin?
2. Noem het zinsdeel dat tussen de PV en het O staat in de bijzin.
3. Maak een vraagzin van deze zin.

Slide 37 - Diapositive

Wat zijn de pv's?
Als ik jou was, zou ik zeker op tijd komen voor de eerste bijles van de wiskundedocent.

Slide 38 - Question ouverte

Als ik jou was, zou ik zeker op tijd komen voor de eerste bijles van de wiskundedocent.
A
hz+hz
B
hz+bz
C
bz+hz

Slide 39 - Quiz

Zinsdeelzinnen
Zinsdeelzinnen kunnen de vorm van verschillende zinsdelen aannemen:
o-zin
lv-zin
mv-zin
bwb-zin

Slide 40 - Diapositive

Even oefenen
  • Als ik jou was, zou ik zeker op tijd komen voor de eerste bijles van de wiskundedocent.  
  • Wat is de hoofdzin?
  • zou ik zeker op tijd komen voor de eerste bijles van de wiskundedocent.  
  • Bijzin? 
  • Als ik jou was,.....


Slide 41 - Diapositive

Grammatica Zinsdeelzinnen
Door welk(e) woord(en) zou je de bijzin kunnen vervangen?
Welke functie hebben deze woorden in de zin?
ow-lv-mv-bwb
  1. Als ik jou was, zou ik zeker op tijd komen voor de eerste bijles van de wiskundedocent. 
  2. Morgen, zou ik zeker op tijd komen ......
  3. BWB, bijzin = bwb zin

Slide 42 - Diapositive

Huiswerk HA/A
  • Maak de volgende gedeelde opdracht, oefening 1.
  • Bij score < 80% maak je de opdracht nog eens!
  • Grammatica Cursus 5
  • HA/A: Maak par. 11 Zinsdeelzinnen
  • Bij een score < 80% laat je de opdracht weer openzetten en maak je deze opnieuw!

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Lien

Huiswerk HA/A
  • Maak de volgende gedeelde opdracht, oefening 1.
  • Bij score < 80% maak je de opdracht nog eens!
  • Grammatica Cursus 5
  • TH: par. 10 Mixopdracht ZD
  • HA/A: Maak par. 11 Zinsdeelzinnen
  • Bij een score < 80% laat je de opdracht weer openzetten en maak je deze opnieuw!

Slide 45 - Diapositive

Opdracht 2: onderstaande zinnen bevatten een bijzin.
Bepaal wat de bijzin is en klik alle woorden van de bijzin aan.
a IkzalnietsnelvergetendatMarithzomaarvoormijeenmuffinmeebracht.
b Deneefjesgingenpoffertjeseteninhetpannenkoekenhuis,     nadatzeeenflinkeboswandelinghaddengemaakt.
c DatjeSemmeeneemtnaardelaatsteschoolavond, iseengoedidee.
d Jemoetzaterdageensopdemarktkijken, alsjevoorweiniggeldeenbikiniofzwembroekwiltkopen.
e Wiemijbijleswiskundewilgeven, beloofikeenavondjenaardefilm.
f Watvoorspeldwerdoverdedalingvandewerkeloosheid, isinderdaaduitgekomen.





Slide 46 - Diapositive

Benoem de bijzin: ow-zin, lv-zin, mv-zin of bwb-zin.
a Ik zal niet snel vergeten dat Marith zomaar voor mij een muffin meebracht.
b De neefjes gingen poffertjes eten in het pannenkoekenhuis, nadat ze een flinke boswandeling hadden gemaakt.
c Dat je Sem meeneemt naar de laatste schoolavond, is een goed idee.
d Je moet zaterdag eens op de markt kijken, als je voor weinig geld een bikini of zwembroek wilt kopen.
[object Object]
e Wie mij bijles wiskunde wil geven, beloof ik een avondje naar de film.
[object Object]
f Wat voorspeld werd over de daling van de werkeloosheid, is inderdaad uitgekomen.















Slide 47 - Diapositive

wk.7 Grammatica WS herhalen/ zinsdeelzinnen

Slide 48 - Diapositive