Les 3, D grammaire + phrases-clés C (13-11) H3A


Ga zitten volgens de plattegrond van de mentor.
Pak je werkboek, aantekeningenschrift en etui.
Ga lezen in je Nederlands boek of steek je vinger op voor een nieuwe woordzoeker.


Aujourd'hui, c'est mercredi
H3A
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon


Ga zitten volgens de plattegrond van de mentor.
Pak je werkboek, aantekeningenschrift en etui.
Ga lezen in je Nederlands boek of steek je vinger op voor een nieuwe woordzoeker.


Aujourd'hui, c'est mercredi
H3A

Slide 1 - Diapositive

Le programme:
- Grammaire D à + bepaald lidwoord & de + bepaald lidwoord 

Slide 2 - Diapositive

Les buts (leerdoelen):
- Aan het einde van de les kun je à en de + een bepaald lidwoord gebruiken

Slide 3 - Diapositive

Est-ce que tout le monde est présent?
- Zijn we compleet? Wie missen we?

Slide 4 - Diapositive

D, grammaire
Ouvre le livre à la page 68

Slide 5 - Diapositive

Vidéo 1:
à + bepaald lidwoord

Slide 6 - Diapositive

Aantekening 1:
Open je aantekeningenschrift en schrijf mee!

Slide 7 - Diapositive

Even oefenen....
Schrijf de antwoorden in je schrift.

Slide 8 - Diapositive

Kies uit au / à la / à l' / aux
1) On va ...... restaurant (mnl. ev.) ce soir.
2) Sophie va .... école.
3) Nous aimons aller ..... maison (vrl. ev).
4) Vous allez ..... toilettes?

Slide 9 - Diapositive

Kies uit au / à la / à l' / aux
1) On va au restaurant (mnl. ev.) ce soir.
2) Sophie va à l'école.
3) Nous aimons aller à la maison (vrl. ev).
4) Vous allez aux toilettes?

Slide 10 - Diapositive

Vidéo 2:
de + bepaald lidwoord

Slide 11 - Diapositive

Aantekening 2:
Open je aantekeningenschrift en schrijf mee!

Slide 12 - Diapositive

Even oefenen....
Schrijf de antwoorden in je schrift

Slide 13 - Diapositive

Kies uit du / de la / de l' / des
1) Nous avons le clé ...... soeur. 
2) Tu est le directeur .... hôtel?
3) C'est le chien .... filles.

Slide 14 - Diapositive

Kies uit du / de la / de l' / des
1) Nous avons le clé de la soeur. 
2) Tu est le directeur de l' hôtel?
3) C'est le chien des filles.

Slide 15 - Diapositive

Au travail:
Quoi (wat)? Fais exercice 15ABCD + 16ABCD + 17
Comment (hoe)? Individuellement 
Questions? Steek je vinger op of overleg fluisterend in duo
Prêt (klaar)? Apprendre phrases-clés C (Slim stampen) / aantekening grammaire D

Slide 16 - Diapositive

Keuze uit au / à la / à l' / aux / du / de la / de l' / des 
1) Vertaal de zin naar het Nederlands
- Past het woord ‘van’ in de zin ?  kies uit du / de la / de l’ / des
- Past het woord ‘van’ niet in de zin?  kies uit au / à la / à l’ / aux

Bijvoorbeeld:
Je vais ... l'école --> ik ga naar school --> keuze uit au / à la / à l' / aux
Je parle de l'histoire .... film --> ik praat over de geschiedenis van de film --> keuze uit du / de la / de l' / des

Slide 17 - Diapositive

Les devoirs (huiswerk):
- Faire: 15ABCD + 16ABCD + 17
- Apprendre: aantekening grammaire D + phrases-clés C

Slide 18 - Diapositive

Kies de juiste vorm

Nous avons le clé .... soeur?
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 19 - Quiz

Kies de juiste vorm

Tu est le directeur .... hôtel?
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 20 - Quiz

Kies de juiste vorm

C'est le chien ...... filles.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 21 - Quiz

Kies uit au / à la / à l' / aux / du / de la / de l' / des:

Hélène va .... supermarché

Slide 22 - Question ouverte

Kies uit au / à la / à l' / aux / du / de la / de l' / des:

C'est le smartphone ... père.

Slide 23 - Question ouverte

Kies uit au / à la / à l' / aux / du / de la / de l' / des:

Je vais .... école.

Slide 24 - Question ouverte

Kies uit au / à la / à l' / aux / du / de la / de l' / des:

On peut aussi aller .... nouvelle pizzeria.

Slide 25 - Question ouverte

Kies uit au / à la / à l' / aux / du / de la / de l' / des:

Il va ... matchs.

Slide 26 - Question ouverte

Cherche quelqu'un qui.... = ex. 14B
  • Stel de vragen in het Frans. Tu as un frère? Tu est fils unique?
  • Is het antwoord 'oui', dan noteer je de naam. 
  • Probeer zoveel mogelijk namen per zin te noteren/ 
Laatste 7 minuten van de les:

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive