,

Oefenen proefwerkweek

Proefwerkweek 1
Pak je aantekeningenschrift op tafel.
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, t, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Proefwerkweek 1
Pak je aantekeningenschrift op tafel.

Slide 1 - Diapositive

Eerlijk antwoorden:
Heb je al geleerd voor Duits in de proefwerkweek?
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quiz

Hoe ben je van plan om te gaan leren?

Slide 3 - Question ouverte

Ben je tevreden met het resultaat van je SO?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Hoe kun je het leren daarvoor anders aanpakken? (Wat heb je gedaan als je hoger dan een 7,0 hebt gehaald?)

Slide 5 - Question ouverte

Begrijp je de proefwerkstof?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Thema 1: lidwoorden
Wann benutzen wir der/die/das?

Slide 7 - Diapositive

der
die
das
mannelijke dieren
mannelijke personen
meervoud
vrouwelijke dieren
vrouwelijke personen
in het NL vaak het-woorden
de meeste woorden die eindigen op een -e

Slide 8 - Question de remorquage

Flasche
A
der
B
die - enkelvoud
C
das
D
die - meervoud

Slide 9 - Quiz

Taxifahrer
A
der
B
die - enkelvoud
C
das
D
die - meervoud

Slide 10 - Quiz

Restaurant
A
der
B
die - enkelvoud
C
das
D
die - meervoud

Slide 11 - Quiz

Haus
A
der
B
die - enkelvoud
C
das
D
die - meervoud

Slide 12 - Quiz

Sohn
A
der
B
die - enkelvoud
C
das
D
die - meervoud

Slide 13 - Quiz

Großvater
A
der
B
die - enkelvoud
C
das
D
die - meervoud

Slide 14 - Quiz

Kinder
A
der
B
die - enkelvoud
C
das
D
die - meervoud

Slide 15 - Quiz

Tante
A
der
B
die - enkelvoud
C
das
D
die - meervoud

Slide 16 - Quiz

Sekretärin
A
der
B
die - enkelvoud
C
das
D
die - meervoud

Slide 17 - Quiz

haben und sein

Slide 18 - Diapositive

haben
ich
du
er / es / sie
wir
ihr
sie / Sie
voltooid deelwoord
habe
hast
hat
haben
habt
haben
gehabt

Slide 19 - Question de remorquage

sein
ich
du
er / es / sie
wir
ihr
sie / Sie
voltooid deelwoord
bin
bist
ist
sind
seid
sind
gewesen

Slide 20 - Question de remorquage

Ich habe einen Hamster (haben) .........

Slide 21 - Question ouverte

Lia (haben) einen Bruder.

Slide 22 - Question ouverte

Die Kinder (sein) noch nicht alt genug.

Slide 23 - Question ouverte

Bezittelijk voornaamwoord
Wat doet een bezittelijk voornaamwoord?

Slide 24 - Diapositive

Ihr
Sein
mein
Euer
Der
deine
Die

Slide 25 - Question de remorquage

Zwakke werkwoorden in de tegenwoordige tijd: welk ezelsbruggetje ken je hiervoor?

Slide 26 - Question ouverte

Wat is de stam van een werkwoord?

Slide 27 - Question ouverte

Wat is de stam van het werkwoord feiern

Slide 28 - Question ouverte

Wat is de stam van het werkwoord studieren

Slide 29 - Question ouverte

Zwakke werkwoorden:
Ich _____ gerne.
A
back
B
backe
C
backst

Slide 30 - Quiz

zwakke werkwoorden:
Zoe und Jonas _____ in Hamburg.
A
leben
B
lebst
C
lebe
D
lebt

Slide 31 - Quiz

Het zwakke werkwoord

Mika (feiern) eine Party.
A
feierne
B
feiernt
C
feier
D
feiert

Slide 32 - Quiz

Voltooid deelwoord: wohnen

Slide 33 - Question ouverte

Voltooid deelwoord: dauern

Slide 34 - Question ouverte

Voltooid deelwoord: funktionieren

Slide 35 - Question ouverte

Slide 36 - Lien