Wonen: Taak 5

Thema Wonen
Taak 5 
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Thema Wonen
Taak 5 

Slide 1 - Diapositive

Schrijven
Je gaat een e-mail schrijven naar een goede vriend.


Slide 2 - Diapositive

Persoonlijke e-mail
Inhoud
Wat ga je schrijven in de mail? Je gaat schrijven over  waar en hoe je woont.
Vorm
Hoe ziet een e-mail eruit? De mail heeft een aanhef, inleiding, kern en slot.
Verzorging
Is de mail netjes geschreven? De woorden uit Thema 4 zijn gebruikt en goed geschreven

Slide 3 - Diapositive

Vorm
- Aanhef: Groet aan wie je schrijft 
Lieve Artem, Hallo Younis, Beste Delina,
- Inleiding: Je vertelt waarom je schrijft
Hoe gaat het met je? Ik schrijf deze mail omdat ik je iets wil vertellen. 
- Kern: De inhoud van je mail
Ik woon in het zuiden van Nederland. Ik woon hier samen met mijn man en drie kinderen. Ons huis heeft drie verdiepingen. We hebben een woonkamer, een wc, een badkamer, een keuken, drie slaapkamers en een zolder. ...
- Slot: je sluit de mail af met een groet en je naam
Ik hoop dat je me snel terug schrijft. Groetjes,
Lizzy

Slide 4 - Diapositive

Kern
Schrijf op:
  • waar je nu woont
  • met wie je samenwoont
  • hoe je huis eruitziet
  • welke kamers je huis heeft
  • wat je leuk vindt aan je huis
  • wat je niet leuk vindt aan je huis

Slide 5 - Diapositive

Hoe ziet je huis eruit?

Slide 6 - Question ouverte

Welke kamers heeft je huis?

Slide 7 - Question ouverte

Wat vind je leuk aan je huis?

Slide 8 - Question ouverte

Wat vind je niet leuk aan je huis?

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Schrijven maar!
Je krijgt een blad van je docent. Oefen met het schrijven van de mail.
Is de mail netjes geschreven? Stuur de mail naar je docent: somtls09@soml.nl
 

Slide 11 - Diapositive

DISK Wonen
Oost west, thuis best

Slide 12 - Diapositive

Vragen vooraf (Samen)
  1. Wat voor soort huis of kamer vinden ze (niet) mooi of fijn?  ‘Ik vind … (niet zo) mooi/fijn.’ 

  2.  Is je kamer groot of klein?
  3. Welke meubels staan erin?
  4. Is je kamer netjes of rommelig?
  5. Welke kleuren heb je in je kamer?
  6. Wie ruimt bij jou thuis op? Hoe vaak?
  7. Wie maakt bij jou thuis schoon? Hoe vaak?

Slide 13 - Diapositive