Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Welkom
Neem voor je :
Boek hoofdstuk 4
Schrift met je huiswerk en eventuele aantekeningen van hoofdstuk 4
Slide 1 - Diapositive
In de les
Vragen/Opmerkingen?
Nakijken huiswerk.
Herhalingsquiz par. 4.3.
Slide 2 - Diapositive
Herhaling paragraaf 4.3.
Quiz met 10 vragen.
Slide 3 - Diapositive
wat vertelt een schakelschema over elektriciteit?
A
welke onderdelen je nodig hebt hoe je die met elkaar verbindt
B
welke symbolen er allemaal zijn van elektriciteit
C
een voorbeeld hoe je het moet tekenen
Slide 4 - Quiz
In schakelschema’s gebruik je symbolen om overzichtelijke tekeningen te maken. Hiernaast zie je vijf symbolen. Welk symbool gebruik je voor een spanningsmeter?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 5 - Quiz
In schakelschema’s gebruik je symbolen om overzichtelijke tekeningen te maken. Hiernaast zie je vijf symbolen. Welk symbool gebruik je voor een lampje?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 6 - Quiz
In schakelschema’s gebruik je symbolen om overzichtelijke tekeningen te maken. Hiernaast zie je vijf symbolen. Welk symbool gebruik je voor een schakelaar?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 7 - Quiz
Hiernaast staan 2 schakelschema's.
Welke uitspraak over deze schakelschema's is waar?
A
Het zijn allebei parallelschakelingen.
B
Het zijn allebei serieschakelingen.
C
Schakeling 1 is een parallel- schakeling en 2 is een serieschakeling.
D
Schakeling 1 is een serieschakeling en 2 is een parallelschakeling.
Slide 8 - Quiz
Welke uitspraak over serieschakelingen is waar? In een serieschakeling:
A
branden alle lampjes of zijn alle lampjes uit.
B
is de stroomsterkte niet overal even groot.
C
komen overal vertakkingen voor.
D
kun je elk lampje afzonderlijk aan of uit doen.
Slide 9 - Quiz
Is dit een parallelschakeling of een serieschakeling?
A
Parallelschakeling
B
Serieschakeling
Slide 10 - Quiz
De batterij levert een stroomsterkte van 450 mA. Berekening 2: bereken de stroomsterkte door de lampjes. De lampjes zijn identiek.
A
450 mA
B
150 mA
C
300 mA
D
1350 mA
Slide 11 - Quiz
Welke uitspraak over parallelschakelingen is waar? In een parallelschakeling: