M2 4e naamval persoonlijk voornaamwoord

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

de 4e naamval (Akkusativ) & persoonlijk voornaamwoord

intro

Voor uitleg, klik hier:

uitleg

	1e naamval			4e naamval
ik	ich		mij	mich
jij	du		jou	dich
hij	er		hem	ihn
zij	sie		haar	sie
wij	wir		ons	uns
jullie	ihr		jullie	euch
zij	sie		hun/hen	sie
u	Sie		u	Sie

Neem de tabel over in je schrift!

Voor uitleg, klik hier:

Voorzetsels met de 4e naamval:

durch - door

für - voor

gegen - tegen

ohne - zonder

um - om

bis - tot 

uitleg

Na deze voorzetsels gebruik je het persoonlijk voornaamwoord uit het rijtje van 'mich'!

liedje!

Voor uitleg, klik hier:

uitleg

Wohnst du in Rotterdam?

Ich bin 14 Jahre alt.

Warum habt ihr die Aufgabe nicht gemacht?

	1e naamval			4e naamval
ik	ich		mij	mich
jij	du		jou	dich
hij	er		hem	ihn
zij	sie		haar	sie
wij	wir		ons	uns
jullie	ihr		jullie	euch
zij	sie		hun/hen	sie
u	Sie		u	Sie

Voor uitleg, klik hier:

uitleg

Hast du ein Stift für mich?

Ohne euch ist die Party nicht toll.

Warum seid ihr gegen uns?

	1e naamval			4e naamval
ik	ich		mij	mich
jij	du		jou	dich
hij	er		hem	ihn
zij	sie		haar	sie
wij	wir		ons	uns
jullie	ihr		jullie	euch
zij	sie		hun/hen	sie
u	Sie		u	Sie

En nu jij!

Je krijgt 6 vragen.

Kies steeds het juiste persoonlijk voornaamwoord.

... wohne in Köln.

1/6

1. ich
2. mich

Der Hamburger ist für ...

2/6

1. du
2. dich

Wir spielen morgen gegen ... Fußball.

3/6

1. ihr
2. euch

Warum fahren ... nach Berlin?

4/6

1. wir
2. uns

Mein Hund dreht um ... herum.

5/6

1. er
2. ihn

Nächste Woche spielt ... gegen FVmünster.

6/6

1. ihr
2. euch

En nu jij!

Je krijgt 6 vragen.

Schrijf nu zelf het juiste antwoord op.

Let op!! 

Voor deze oefening moet je de voorzetsels en de persoonlijk voornaamwoorden goed uit je hoofd kennen!

Gestern habe (ik/mij) das Buch gelesen.

1/6

Wohnt (hij/hem) in der Segelstraße?

2/6

Ohne (wij/ons) gehen Sarah und Lena nicht zur Schule.

3/6

Warum willst (jij/jou) das nicht für (ik/mij) machen?

4/6

Ich habe etwas gegen (jullie/jullie)

5/6

Morgen singt (zij/haar) ein Lied für (u/u).

6/6

En nu jij!

Maak in je boek:

Aufgabe 18, 19, 20, 23, 24 + 25

blz. 43

En nu jij!

Je krijgt 6 zinnetjes.

Vertaal met behulp van je Lernliste deze zinnen in het Duits.

Let op!! 

Voor deze oefening moet je de voorzetsels en de persoonlijk voornaamwoorden goed uit je hoofd kennen!

1. ..
2. ..
3. ..
4. ..
5. ..
6. ..