Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Stap 1: Staat er een voorzetsel +4 in de zin?
(durch, für, ohne, um, gegen, bis, entlang)
Ja? > 4e naamval:
Nee? > Ga naar stap 2
Stap 2: Ontleden / vragen stellen
1e naamval: onderwerp (wie/wat + gezegde)
4e naamval: lijdend voorwerp (wie/wat + gezegde + onderwerp)
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.