Tekstverbanden en signaalwoorden

2A Nederlands
15 oktober 
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

2A Nederlands
15 oktober 

Slide 1 - Diapositive

Planning
- Huiswerk controleren
- Lesdoel bespreken
- Uitleg theorie
- Aan de slag
- Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk controleren
Basis:

Opdracht 2 t/m 5
Bladzijde 17 t/m 20

Kader:
Opdracht 1 t/m 4
Bladzijde 16 t/m 18









Slide 3 - Diapositive

Lesdoel
Je leert tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.

Slide 4 - Diapositive

Tekstverbanden en signaalwoorden
In teksten hebben zinnen en alinea's met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. Aan een signaalwoord kun je zien met welk verband je te maken hebt. Als je weet welk signaalwoord bij een verband hoort, helpt dit je om de tekst beter te begrijpen.

Er zijn verschillende tekstverbanden.  Je leert er nu drie.

Slide 5 - Diapositive

Opsomming
Bij dit verband worden meerdere dingen die bij elkaar horen, achter elkaar genoemd. De volgorde waarin dit gebeurt, is niet belangrijk.

Een opsomming herken je bijvoorbeeld aan deze signaalwoorden:
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en.

Ik houd van chips. Verder vind ik dropjes lekker. Je mag me ook wakker maken voor spekjes.

Slide 6 - Diapositive

Tijdsvolgorde
Het verband tijdsvolgorde geeft aan dat dingen in een bepaalde volgorde gebeuren. Bij dit verband is de volgorde dus wél belangrijk.

Dit verband herken je bijvoorbeeld aan deze signaalwoorden:
vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen

Eerst leg je het speelbord op tafel. Vervolgens deel je de andere materialen uit. Daarna bepaal je wie er begint.

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld
Bij dit verband wordt een uitleg of voorbeeld gegeven om iets duidelijk te maken. Je krijgt dus meer informatie. 

Je herkent een voorbeeld onder andere aan deze signaalwoorden:
bijvoorbeeld, zoals, denk aan, neem nou

Bij de vouw van het winkelcentrum zijn verschillende mensen aan het werk, zoals metselaars, loodgieters en timmermannen.

Slide 8 - Diapositive

Aan de slag (BB)

Klassikaal:
Opdracht 1 en 2
Bladzijde 24

In tweetallen:
Opdracht 3 en 5

Klaar? Aan mij laten zien.

Aan de slag (KB)

Zelfstandig of met tweetallen:
Opdracht 1, 3 en 4
Bladzijde 23 t/m 26

Klaar? Aan mij laten zien.

Slide 9 - Diapositive

Afsluiting
Je leert tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.

Slide 10 - Diapositive