Les 2 bijvoeglijk naamwoord
1 / 24
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Noem alle lidwoorden
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Slide 7 - Diapositive
Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 8 - Quiz
Zelfverzekerd is een....
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord
Slide 9 - Quiz
Aardig
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 10 - Quiz
Jan heeft een nieuwe auto gekocht.
A
auto is bijvoeglijk naamwoord
B
Jan is bijvoeglijk naamwoord
C
nieuwe is bijvoeglijk naamwoord
Slide 11 - Quiz
Waar staat het bijvoeglijk naamwoord meestal?
A
achter het zelfstandig naamwoord
B
voor het zelfstandig naamwoord
Slide 12 - Quiz
Wat weet je nog van de woordsoorten?
Noem er een paar en geef voorbeelden.
Noem er een paar en geef voorbeelden.
Slide 13 - Carte mentale
lidwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
zelfstandig naamwoord
De
leuke, blonde
jongen
keek lachend
naar
het
meisje.
Slide 14 - Question de remorquage
lidwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
zelfstandig naamwoord
Het
groepje meiden
liep
naar
de
volle
aula.
Slide 15 - Question de remorquage
lidwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
zelfstandig naamwoord
De
zware
deur
valt
met
een
klap
in
het
slot.
Slide 16 - Question de remorquage
lidwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
zelfstandig naamwoord
In
de
lange
zomervakantie
hebben
we
veel
gezwommen.
Slide 17 - Question de remorquage
lidwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
zelfstandig naamwoord
In
het
weekend
keek
Noah
Romantische
films.
Slide 18 - Question de remorquage
lidwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
zelfstandig naamwoord
Doe
mij
maar
een
kopje
warme
chocolademelk.
Slide 19 - Question de remorquage
lidwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
zelfstandig naamwoord
De
kaartjes
voor
het
concert
zijn
duur.
