NOVA H4 Het weer &1 luchtdruk

Hst 4 par 1 luchtdruk
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hst 4 par 1 luchtdruk

Slide 1 - Diapositive

Atmosferisch druk
  • Wordt ook luchtdruk genoemd
  • Alle lucht die boven je is.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Luchtdruk
  • in dampkring zit lucht, deze wordt ook door de aarde aangetrokken.
  • daardoor wordt op iedere vierkante centimeter een druk uitgeoefend van 10 N
  • druk van de lucht is dus 10 N/cm2

Slide 4 - Diapositive

Luchtdruk
  • druk op oppervlakte van 1 m2 is 100.000 N
  • 1 Pa = 1 N/m2
  • Pa staat voor Pascal, eenheid van luchtdruk
  • 100 Pa = 1 hPa
  • hectoPascal (hPa) is de eenheid die gebruikt wordt door meteorologen

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Hoe kan het dat hoger in de atmosfeer een lagere luchtdruk is?
A
er drukt meer lucht op 1 cm2
B
er drukt minder lucht op 1 cm2

Slide 7 - Quiz

druk / hoogte
moleculen / hoogte

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Luchtdruk
990 hPa = 80% kans op regen
1000 hPa = 70% kans op regen
1010 hPa = 40% kans op regen
1020hPa = 20% kans op regen
1030 hPa = 10% kans op regen
Hoge luchtdruk = goed weer
lage luchtdruk = slecht weer

Slide 10 - Diapositive

Barometer
  • Laat de plaatselijke luchtdruk zien
  • Gemiddelde druk op zeeniveau 1013 hPa
  • kan gemeten worden tussen tussen de 970 en 1050 hPa

Slide 11 - Diapositive

Werking barometer
  • in metalen doosje (wit op plaatje) is een erg lage luchtdruk
  • doosje wordt door luchtdruk ingedrukt
  • hoe verder ingedrukt, hoe hoger de luchtdruk in de buitenlucht

Slide 12 - Diapositive

Hoe hoger, hoe minder luchtdruk

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Zijaanzicht luchtdruk

Slide 15 - Diapositive

Punten met een gelijke luchtdruk
heten:
A
Isobaren
B
Isothermen
C
Isotopen
D
Isostaren

Slide 16 - Quiz

Bij een hoge druk gebied hebben we
A
Nat en koud weer
B
Stabiel en nat weer
C
Nat en warm weer
D
Stabiel en droog weer

Slide 17 - Quiz

Wind waait van
A
Hoge druk naar lage druk
B
Lage druk naar hoge druk
C
Koud en nat weer
D
Warm en droog

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Vidéo

Lees de paragraaf in je boek goed door
Maak de opdrachten van par. 4.1 Luchtdruk.

Slide 20 - Diapositive

lesdoelen gehaald?
je weet nu
  • wat atmosferische druk inhoudt
  • hoe een barometer werkt
  • wat isobaren zijn

Slide 21 - Diapositive