Pulsar §6.2 / Nova §4.1 - Luchtdruk

H2 - Het weer.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

H2 - Het weer.

Slide 1 - Diapositive

 H2.2 - Luchtdruk

Slide 2 - Diapositive

Wat ga je leren:

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Atmosferisch druk
  • Wordt ook luchtdruk genoemd;
  • Het gewicht, dus Fg van alle lucht op 1 m2
  • Alle lucht die boven je is;

Slide 5 - Diapositive

Luchtdruk.
  • In dampkring zit lucht, deze wordt ook door de aarde aangetrokken (Fz).
  • Daardoor duwt op elke 1 m2 een gewicht Fg = 100.000 N.
  • We zeggen dan: op iedere vierkante meter  wordt een druk  uitgeoefend volgens de formule: p = F / A
  • druk van de lucht is dus: p = 100.000 N/m2.
  • Een andere eenheid van druk is  Pa] (= Pascal) of de [bar].
  • 100.000 N/m2 = 100.000 Pa = 1 bar

Slide 6 - Diapositive

Luchtdruk
  • druk op oppervlakte van 1 m2 is 100.000 N
  • 1 Pa = 1 N/m2
  • Pa staat voor Pascal, eenheid van luchtdruk
  • 100 Pa = 1 hPa
  • hectoPascal (hPa) is de eenheid die gebruikt wordt door meteorologen

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Hoe kan het dat hoger in de atmosfeer een lagere luchtdruk is?
A
er drukt meer lucht op 1 cm2
B
er drukt minder lucht op 1 cm2

Slide 9 - Quiz

druk / hoogte
moleculen / hoogte

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Luchtdruk
990 hPa = 80% kans op regen
1000 hPa = 70% kans op regen
1010 hPa = 40% kans op regen
1020hPa = 20% kans op regen
1030 hPa = 10% kans op regen
Hoge luchtdruk = goed weer
lage luchtdruk = slecht weer

Slide 12 - Diapositive

Barometer
  • Laat de plaatselijke luchtdruk zien
  • Gemiddelde druk op zeeniveau 1013 hPa
  • kan gemeten worden tussen tussen de 970 en 1050 hPa

Slide 13 - Diapositive

Werking barometer
  • in metalen doosje (wit op plaatje) is een erg lage luchtdruk
  • doosje wordt door luchtdruk ingedrukt
  • hoe verder ingedrukt, hoe hoger de luchtdruk in de buitenlucht

Slide 14 - Diapositive

Hoe hoger, hoe minder luchtdruk

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Zijaanzicht luchtdruk

Slide 17 - Diapositive

Punten met een gelijke luchtdruk
heten:
A
Isobaren
B
Isothermen
C
Isotopen
D
Isostaren

Slide 18 - Quiz

Bij een hoge druk gebied hebben we:
A
Nat en koud weer
B
Stabiel en droog weer
C
Stabiel en nat weer
D
Nat en warm weer

Slide 19 - Quiz

Wind stroomt van:
A
Warm en droog
B
Lage druk naar hoge druk
C
Koud en nat weer
D
Hoge druk naar lage druk

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Vidéo

Lees de paragraaf nog een keer door
Maak de opdrachten AF van par. 2.2 Luchtdruk

Slide 22 - Diapositive