4H - Chapitre 2 - Schrijfvaardigheid
1 / 27
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Je stuurt een brief aan je vriend Maxime. Noteer een goede aanhef.
Slide 3 - Question ouverte
De informele brief begint met plaats en datum. Voor een datum zet je altijd "le".
Gebruik de datum van vandaag.
Gebruik de datum van vandaag.
Slide 4 - Question ouverte
Bedank de ander voor zijn
brief /bericht/mail.
brief /bericht/mail.
Slide 5 - Question ouverte
Vraag de ander hoe het gaat
en vertel hoe het met jou gaat.
en vertel hoe het met jou gaat.
Slide 6 - Question ouverte
Zeg dat het goed gaat met jou en je hoopt dat het goed gaat met de ander.
Slide 7 - Question ouverte
Vertel hoe je heet.
Slide 8 - Question ouverte
Vertel waar je woont. Noem je woonplaats en land.
Slide 9 - Question ouverte
Beschrijf jezelf in twee zinnen.
Slide 10 - Question ouverte
Vertel hoe oud je bent.
Slide 11 - Question ouverte
Vertel hoeveel broers of zussen je hebt.
Slide 12 - Question ouverte
Vertel op welke school je zit. Gebruik het werkwoord être.
Slide 13 - Question ouverte
Vertel in welke klas je zit. Gebruik het werkwoord être.
Slide 14 - Question ouverte
Vertel waar je van houdt (hobby- geen sport, vertel wat anders). Gebruik het werkwoord aimer/ adorer.
Slide 15 - Question ouverte
Vertel welk eten je lekker vindt. Gebruik het werkwoord aimer/adorer.
Slide 16 - Question ouverte
Vertel van welk eten je niet houdt. Gebruik een ontkenning.
Slide 17 - Question ouverte
Vertel wat je doet in je vrije tijd.
Gebruik het werkwoord faire.
Gebruik het werkwoord faire.
Slide 18 - Question ouverte
Stel drie vragen aan de ander.
Je kent hem/haar nog niet.
Je kent hem/haar nog niet.
Slide 19 - Question ouverte
Zeg dat de ander de groetjes moet doen aan zijn ouders.
Slide 20 - Question ouverte
Vertel wat je niet leuk/lekker vindt. Gebruik het werkwoord détester.
Slide 21 - Question ouverte
Feliciteer de ander met zijn/haar verjaardag.
Slide 22 - Question ouverte
Vertel wat je gedaan hebt in je vakantie (Côte d'Azur). Noem 3 dingen.
Slide 23 - Question ouverte
Vertel dat het mooi weer was.
Slide 24 - Question ouverte
Noem twee dingen die je gaat doen in het weekend.
Slide 25 - Question ouverte
vertel dat je drie talen spreekt (Frans - Engels en Duits)
Slide 26 - Question ouverte
Hoe kun je je brief afsluiten?
