4H - Unité 1+ 2 - Schrijfvaardigheid

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive



Bij het schrijven van brieven in een vreemde taal, kun je schrijfconventies en algemene zinnen uit je hoofd leren die je (met een beetje aanpassing) kunt gebruiken. 

Zo start je bij een Franse brief ALTIJD met de plaats en datum links bovenaan.



Slide 2 - Diapositive

Een informele brief begint met plaats en datum.

Gebruik de datum van vandaag.

Slide 3 - Question ouverte

La lettre informelle - après la date

Begroeten                                                                           
  • Bonjour + naam, Salut + naam, Coucou + naam, ...  
Inhoud
  • Tu-vorm gebruiken
  • Directe vragen stellen: Comment vas-tu ? of Ça va ?
Afsluiten
  • Bisous, (Grosses) Bises, Je t'embrasse ...

Slide 4 - Diapositive

Je stuurt een brief aan je vriend Stéphane. Noteer een goede aanhef.

Slide 5 - Question ouverte

Je stuurt een brief aan je vriendin Stéphanie. Noteer een goede aanhef.

Slide 6 - Question ouverte

Bedank de ander voor zijn
brief/mail.

Slide 7 - Question ouverte

Vraag de ander hoe het gaat
en vertel hoe het met jou gaat.

Slide 8 - Question ouverte


Zeg dat het goed gaat met jou en je hoopt dat het goed gaat met de ander.

Slide 9 - Question ouverte


Je wilt jezelf eerst graag voorstellen, hoe schrijf je dat in het Frans?

Slide 10 - Question ouverte

Vertel hoe je heet.

Slide 11 - Question ouverte

Vertel waar je woont. Noem je woonplaats en land.

Slide 12 - Question ouverte

Vertel hoe oud je bent.

Slide 13 - Question ouverte

Beschrijf jezelf in twee zinnen.

Slide 14 - Question ouverte

Vertel hoeveel broers of zussen je hebt.

Slide 15 - Question ouverte

Vertel op welke school je zit. Gebruik het werkwoord être.

Slide 16 - Question ouverte

Vertel in welke klas je zit. Gebruik het werkwoord être.

Slide 17 - Question ouverte

Vertel waar je van houdt (hobby- geen sport, vertel wat anders).

Slide 18 - Question ouverte

Vertel welk eten je lekker vindt.

Slide 19 - Question ouverte

Vertel van welk eten je niet houdt. Gebruik een ontkenning.

Slide 20 - Question ouverte

Vertel wat je doet in je vrije tijd.
Gebruik het werkwoord faire.

Slide 21 - Question ouverte

Stel drie vragen aan de ander.
Je kent hem/haar nog niet.

Slide 22 - Question ouverte

Zeg dat de ander de groetjes moet doen aan zijn ouders.

Slide 23 - Question ouverte

Vertel wat je niet leuk/lekker vindt. Gebruik het werkwoord détester.

Slide 24 - Question ouverte

Feliciteer de ander met zijn/haar verjaardag.

Slide 25 - Question ouverte

Vertel wat je gedaan hebt in je vakantie (Côte d'Azur). Noem 3 dingen.

Slide 26 - Question ouverte

Vertel dat het mooi weer was.

Slide 27 - Question ouverte

Noem twee dingen die je gaat doen in het weekend.

Slide 28 - Question ouverte

vertel dat je drie talen spreekt (Frans - Engels en Duits)

Slide 29 - Question ouverte

Hoe kun je je brief afsluiten?

Slide 30 - Question ouverte