Les 1: Atoombouw

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Les 1: Atoombouw

• Wat weten we nog? 
• Uitleg paragraaf 1 
• Atomen bouwen

Planning

(Huiswerk): 6.1 t/m 6.6 uit je boekje

• Goed voornemen

Waar denk je aan bij straling? 

Waar is de schaduw het donkerst

1. Tussen B en C
2. Tussen A en B
3. Tussen C en D
4. Tussen B en D

Als ik met rood licht op een blauwe auto schijn, welke kleur lijkt de auto dan?

1. Wit
2. Zwart
3. Blauw
4. Oranje

Als je alle kleuren licht combineert, krijg je ... licht.

1. Zwart
2. Wit
3. Geen

Door een sinasappel wordt de kleur oranje ...

1. Geabsorbeerd
2. Gereflecteerd
3. Doorgelaten

Wat is een atoom?

1. De bouwsteen van een molecuul
2. Iets dat uit 2 of meer moleculen bestaat

Plaatje

Naam

Van groot naar klein

Stof

Molecuul

Atoom

Proton, neutron, elektron

Leerdoelen

1. Je weet hoe een atoom is opgebouwd.

2. Je kent de begrippen atoomnummer, massagetal,

    isotopen, elektron, proton, neutron 

Elektromagnetische straling

• Elektromagnetische straling bestaat uit golven van energie. Hoe kleiner de golflengte, hoe meer energie. 
• Welke zijn gevaarlijk? 

Wat doet straling met je lichaam? 

• Waar is een lichaam van gemaakt?  

Materie is gemaakt van moleculen. Atomen zijn de bouwstenen van moleculen. 

Atoom

Een atoom bestaat uit: 

• Protonen met positieve lading, in de kern. 
• Elektronen met negatieve lading, om kern heen. 
• Neutronen zonder lading, in de kern. 

• Atoomnummer = aantal protonen in de kern. Bepaalt welk atoomsoort het is. 
• Massagetal = aantal deeltjes in de kern.  
• Hoe bereken je het aantal neutronen? 

• Hoeveel protonen?
• Hoeveel elektronen? 
• Hoeveel neutronen? 

6

12

• Hoeveel protonen?
• Hoeveel elektronen? 
• Hoeveel neutronen? 

79

197

• Hoeveel protonen?
• Hoeveel elektronen? 
• Hoeveel neutronen? 

87

223

Isotopen

Een atoom met een afwijkend aantal neutronen heet een isotoop. Deze heeft dan een ander massagetal. 

Sommige isotopen zijn instabiel en kunnen radioactief worden. 

1. Wat zijn de atoomnummers?
2. Wat zijn de massagetallen?  
3. Welk element is dit? 
4. Zijn dit isotopen van elkaar?

Aan de slag

6.1 t/m 6.6 uit je boekje

Leerdoelen

1. Je weet hoe een atoom is opgebouwd.

2. Je kent de begrippen atoomnummer, massagetal,

    isotopen, elektron, proton, neutron