2.4 Atoombouw

Bereken het massa-percentage zuurstof in --->
Geef je antwoord op één decimaal
1 / 23
suivant
Slide 1: Question ouverte
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Bereken het massa-percentage zuurstof in --->
Geef je antwoord op één decimaal

Slide 1 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

2.4 Atoombouw

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen

  • Ik kan de bouw van een atoom uitleggen met behulp van het atoommodel
  • Ik kan het verschil tussen de atoommassa en het massagetal van een atoom benoemen
  • Ik kan benoemen wat isotopen en zijn en aan de hand van het isotoop bepalen hoeveel protonen, neutronen en elektronen het isotoop bevat.


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Atoombouw
Dalton

Slide 5 - Diapositive

Het atoommodel van Dalton:
Een atoom is een solide bol.

Het atoommodel van Thomson:
Het atoom is een positieve solide bol, met negatieve lading aan de buitenkant.

Het atoommodel van Rutherford:
Het atoom heeft een positieve kern, en daarom heen zitten kleinere negatieve deeltjes, deze werden elektronen genoemd. (Krentenbol model)

Het atoommodel van Bohr:
Het atoommodel heeft een positieve kern, daarom heen in bepaalde banen zitten de elektronen. Deze elektronen hebben hun eigen baan, schillen genoemd.
Atoombouw; schillen
In de schillen zitten de elektronen.

Slide 6 - Diapositive

De schillen om de kern hebben allemaal een andere naam:

K-schil, L-schil, M-schil, alfabetisch verder.
Iedere schil heeft zijn maximale vulling.

K-schil: maximaal 2 elektronen
L-schil: maximaal 8 elektronen
M-schil: maximaal 8 elektronen

e- = elektron
Atoombouw; kern
Na verder onderzoek;
Kern (nucleus)
Bestaat uit:
Protonen (+) en Neutronen (0)

Enige uitzondering: waterstof (H)
Deze heeft 1 proton in de kern


Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Atomen
Het atoommodel stelt dat ieder atoom hetzelfde is opgebouwd.

Wat verschilt is:
Het aantal: protonen (kern)
Het aantal: neutronen (kern)
Het aantal: elektronen (schillen)

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Atoombouw
Eerst het aantal protonen en elektronen:
  • Alle elementen in het Periodiek Systeem hebben een atoomnummer. Het atoomnummer voor zuurstof is bijvoorbeeld 8.

  • Het atoomnummer geeft het aantal protonen
    en aantal elektronen in het element.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

atomen en periodiek systeem
atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen

Massagetal = aantal protonen + neutronen in de kern

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Massagetal






  • Bereken van dit atoom het massagetal.
  • Welk element is dit? 
atoomnummer = aantal protonen 
= aantal elektronen

Massagetal = aantal protonen + neutronen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Isotopen en massagetal
Isotopen --> zelfde atoomnummer (aantal protonen)
                           Niet zelfde aantal neutronen
                                                                                        
                                                                                        


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

massagetal en atoommassa
massagetal = aantal protonen + neutronen in de kern

relatieve atoommassa= gemiddelde (voorkomende) massa van een atoomsoort.
koolstof = 12,01 u
C-12 komt veel meer voor, dan C-13 en C14 in de natuur

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Massagetal en isotopen
atoomsoort
C-12
C-13
C-14
atoomnummer
6
6
6
aantal protonen
6
6
6
aantal elektronen
6
6
6
aantal neutronen
6
7
8
massagetal
12
13
14

Slide 14 - Diapositive

Sommige atomen hebben hetzelfde aantal protonen (zelfde atoomsoort) in de kern, maar kunnen een ander aantal neutronen hebben. Dit noem je isotopen.

Isotopen, zijn atoomvarianten van de atoomsoort. Die van koolstof zijn:
C-12, C-13 en C-14
Rutherford
Atoommodel Rutherford (1911): 

Een atoom bestaat uit:
Protonen (kern => +)
Neutronen (kern => neutraal) 
Elektronen (wolk => -)


Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Alle atomen bevatten dus dezelfde deeltjes (p+, e- en n). Hoe kan het dan dat er toch verschillende atomen zijn?

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Atoomnummer
Het atoomnummer is gelijk aan het aantal protonen in de kern van het atoom. Alle atomen van dezelfde soort hebben hetzelfde atoomnummer.
  • atoomnummer = aantal protonen
  • aantal elektronen = aantal protonen (geen lading)
  • massagetal = aantal protonen + aantal neutronen


Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld

Hoeveel protonen, elektronen en neutronen bevat een Cl-37 atoom? 
  • protonen = atoomnummer
  • Cl heeft atoomnummer 17
  • dus 17 protonen
  • ook 17 elektronen
  • neutronen = massagetal - protonen
  • massagetal = 37
  • dus 37-17 = 20 neutronen

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een zuurstofatoom met massagetal 16. Hoeveel protonen bevat dit atoom?
A
16
B
8
C
6
D
32

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een zuurstofatoom met massagetal 16. Hoeveel elektronen bevat dit atoom?
A
16
B
8
C
6
D
32

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een zuurstofatoom met massagetal 16. Hoeveel neutronen bevat dit atoom?
A
16
B
8
C
6
D
32

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een bepaald atoom bevat 15 protonen. Welk atoom is dit?
A
stikstof
B
zuurstof
C
fosfor
D
chloor

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een bepaald chloor atoom bevat 20 neutronen. Wat is het massagetal?
A
17
B
18
C
35
D
37

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions