Zinsdelen M3 Deel B

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Zinsdelen ontleden deel B

Mavo 3

Wat is het werkwoordelijk gezegde in een zin?

Wat is de persoonsvorm?

1. Het onderwerp van de zin.
2. het laatste werkwoord van de zin.
3. het werkwoord dat aangeeft wie iets doet.
4. het werkwoord dat zich aanpast aan het onderwerp van de zin.

Wat is de persoonsvorm?
Donderdagmiddag heb ik een valentijnscadeau voor mijn liefje gekocht bij de Bijenkorf.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Donderdagmiddag heb ik een valentijnscadeau voor mijn liefje gekocht bij de Bijenkorf.

Heeft deze zin een lijdend voorwerp?
Donderdagmiddag heb ik een valentijnscadeau voor mijn liefje gekocht bij de Bijenkorf.

1. Ja
2. Nee

Wat is het lijdend voorwerp dan?
Donderdagmiddag heb ik een valentijnscadeau voor mijn liefje gekocht bij de Bijenkorf.

Heeft deze zin een meewerkend voorwerp?
Donderdagmiddag heb ik een valentijnscadeau voor mijn liefje gekocht bij de Bijenkorf.

1. Ja
2. Nee

Wat is het lijdend voorwerp dan?
Donderdagmiddag heb ik een valentijnscadeau voor mijn liefje gekocht bij de Bijenkorf.

Donderdagmiddag heb ik een valentijnscadeau voor mijn liefje gekocht bij de Bijenkorf.

1. Ja
2. Nee

Theorie bijwoordelijke bepaling (blz. 157)

We lezen het theorieblok. Daarna maken jullie opdracht 8A.

bwb (waar?)

bwb (hoe?)

persoonsvorm

bwb (waarmee?)

onderwerp

bwb (waarom?)

Vanwege die lekke fietsband

arriveerde

ik

helemaal trillend van de inspanning en de stress

met de step van mijn broertje

bij de handbalvereniging

Hoeveel bijwoordelijke bepalingen zie je in deze zin?
In de zomer willen veel mensen graag in de zee zwemmen.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

In de zomer (wanneer?)

graag (hoe?)

in de zee (waar?)

Welke bijwoordelijke bepalingen zie je? Typ ze onder elkaar.
Donderdagmiddag heb ik een valentijnscadeau voor mijn liefje gekocht bij de Bijenkorf.

Huiswerk

Maak opdracht 6 C t/m H 

Sla A en B over.