3.3 - Rekenen met tijd

M&Tscience §3.3 - Rekenen met tijd 

Benodigheden
- Werkboek
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

M&Tscience §3.3 - Rekenen met tijd 

Benodigheden
- Werkboek
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
10
 Je kent de verschillende eenheden van tijd (ms, cs, s, min, h, d, wk, a, Daa, ha, ka) en kunt deze in elkaar omrekenen.
L3
"Ga jij ze vandaag allemaal beheersen?"
11
 Je kunt een gegeven tijd overzichtelijk noteren.
L3

Slide 2 - Diapositive

welke 5 soorten energie zijn?

Slide 3 - Carte mentale

Waarom is de zon de belangrijkste energie bron?

Slide 4 - Question ouverte

Chemische energie
Elektrische energie
Stralings energie
Bewegings energie
Warmte

Slide 5 - Question de remorquage

Tijd

Slide 6 - Carte mentale

Eenheden van tijd (1)
  • Om tijd uit te drukken, gebruiken we heel veel verschillende eenheden. 
  • milliseconde (ms): Dit is een duizendste van een seconde. 
  • centiseconde (cs): Dit is een honderdste van een seconde. 
  • seconde (s): Dit is veruit de meest gebruikte eenheid voor tijd. 
  • minuut (min): Een minuut bestaat uit 60 seconden. 
  • uur (h): Een uur bestaat uit 60 minuten.
  • dag of etmaal (d): Een dag bestaat uit 24 uur. 
  • week (wk): Een week bestaat uit zeven dagen. 

Slide 7 - Diapositive

Eenheden van tijd (2)
  • maand (mnd): Weet jij of een maand bestaat uit 28, 30 of 31 dagen? De maand is een eenheid die wij in de wetenschap liever niet gebruiken. 
  • jaar (a): Een jaar bestaat uit 365,25 dagen.
  • decennium (Daa): Een decennium is een periode van 10 jaar. Het symbool ‘Daa’ komt van deca annum. 
  • eeuw (ha): Een eeuw is een periode van 100 jaar. Het symbool ‘ha’ komt van hecto annum.
  • millennium (ka): Een millennium is een periode van 1000 jaar. Het symbool ‘ka’ komt van kilo annum. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive


1800 s = ... h
Geef je antwoord zonder eenheid. Dus alleen een getal.

Slide 10 - Question ouverte


6 s = ... min
Geef je antwoord zonder eenheid. Dus alleen een getal.

Slide 11 - Question ouverte


2 d = ... min
Geef je antwoord zonder eenheid. Dus alleen een getal.

Slide 12 - Question ouverte


1,3 a = ... h
Geef je antwoord zonder eenheid. Dus alleen een getal.
gebruik in berekening: 
1 jaar = 365,25 dagen

Slide 13 - Question ouverte


1,8 ka = ... a
Geef je antwoord zonder eenheid. Dus alleen een getal. 
gebruik in berekening: 
1 jaar = 365,25 dagen

Slide 14 - Question ouverte


Schrijf 6008 min op 
als a, d, h, min, s.
gebruik in berekening: 
1 jaar = 365,25 dagen

Slide 15 - Question ouverte

Huiswerk voor morgen
§3.3 opdracht 20 t/m 25

Slide 16 - Diapositive

M&Tscience §3.3 - Rekenen met tijd  (les 2)

Benodigheden
- Werkboek
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 17 - Diapositive

Sleep de juiste antwoorden naar de som.
a. 5 h        =.                         min

b. 2,5 ha   =                             a 

c.  3,4 a     =                             h 

d. 0,002 ka=                         wk
Er blijven antwoorden over!
250
2500
104
300
0,0025
0,083
20 683
104 000
29 784
10,4

Slide 18 - Question de remorquage


Schrijf 120,725 d op 
als d, h, min, s.
gebruik in berekening: 
1 jaar = 365,25 dagen

Slide 19 - Question ouverte

De film The Godfather duurt 175 min.
175 min = ..... h en .... min

Slide 20 - Question ouverte

een kind is 0,24 decennium oud

0,24 decennium = ...... a en .... d en ... h

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Diapositive

Voorbeeldopgave 6
Schrijf het volgende getal in d, h, min en s.
0,256 a

0,256 a = 0,256 jaar
0,256 * 365,25 = 93,504 d (dagen)
93,504 x 24 = 2244,096 h (uren)
2244,096 x 60 = 134553,6 min (minuten)
134553,6 x 60 = 8073216 s (seconden)

Slide 25 - Diapositive

Voorbeeldopgave 6
Schrijf het volgende getal 0,256 a overzichtelijk uit in d; h; min; en s.   
 0,256 a komt overeen met ..... dagen .... uren .... min ..... s 
0,256 a

  • 0,256 a = 0,256 jaar

  • 0,256 x 365,25 = 93,504 d (dagen)   (we rekenen nu verder met 0,504 d)

  • 0,504 x 24 = 12,096 h (uren)  ( we rekenen nu verder met 0,096 h)

  • 0,096 x 60 = 5,76 min (minuten) (we rekenen nu verder met 0,76 min)

  • 0,76 x 60 =45,6 s (seconden)

  • antwoord: 93d; 12h; 5min; 45,6 s

Slide 26 - Diapositive

Als je op het Ichthus College de havo doet, zit je in totaal 
2,74 jaar op school. 

Schrijf 2,74 jaar op in … a … d … h … min (duidelijke tijd).
A
d
h
min
2
270
6
50,4

Slide 27 - Question de remorquage


Schrijf 120,725 d op in duidelijke tijd

Schrijf 120,725 d op in ... d .... h ... min 
gebruik in berekening: 
1 jaar = 365,25 dagen

Slide 28 - Question ouverte

Aan de slag
maken §3.3 opdracht 26 t/m 41

klaar nakijken en verbeteren

Slide 29 - Diapositive